Multidisciplinaire benadering congenitale afwijkingen Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een major congenitale afwijking?

A

Een levensbedreigende afwijking, vereist uitgebreide chirurgie of heeft een ernstig cosmetisch effect. Komt voor bij 2-3%.

Voorbeeld: darmen buiten de buik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een minor congenitale afwijking?

A

Een afwijking die geen ernstige medische of cosmetische consequenties heeft. Komt bij 7% voor.

Voorbeeld: hemangioom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem twee methoden voor non-invasieve diagnostiek van congenitale afwijkingen voor de geboorte.

A
  • 2D of 3D echo
  • MRI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem twee methoden voor invasieve diagnostiek van congenitale afwijkingen.

A
  • Maternaal bloedonderzoek (NIPT)
  • Vruchtwaterpunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn enkele onderzoeksmogelijkheden bij congenitale afwijkingen?

A
  • Infecties bij moeder
  • Chromosoomafwijkingen
  • DNA afwijkingen
  • Stofwisselingsziekten
  • Mitochondriaal erfelijke afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van een high risk populatie voor congenitale afwijkingen?

A

Invloeden van buitenaf, op basis van familieanamnese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de kenmerken van een low risk populatie voor congenitale afwijkingen?

A

In het algemeen screen je hierin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de detectiegraad van major congenitale afwijkingen?

A

50% van alle major congenitale afwijkingen wordt ontdekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat biedt invasieve diagnostiek bij de detectie van afwijkingen?

A

Zekerheid met minimaal risico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke factoren zijn belangrijk bij het omgaan met een foetale afwijking?

A
  • Aard van afwijking
  • Prognose
  • Wat nu?
  • Waarom?
  • Kans op herhaling
  • Keuze voor terminering/doorgaan
  • Bij overlijden foetus/pasgeborene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de voorwaarden voor obductie?

A
  • Natuurlijke dood
  • Toestemming nabestaanden voor: lichaamsobductie, schedelobductie, gebruik van maternaal voor onderwijs en onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn enkele handelingen bij obductie?

A
  • Uitwendige inspectie (fotograferen, meten en wegen)
  • Inwendige inspectie (openen lichaam en schedel)
  • Controleren anatomische verbindingen, meten en wegen
  • Uitnemen organen en weefsels voor microscopie
  • Afname weefsel voor aanvullend onderzoek
  • Terugplaatsen organen (behalve hersenen)
  • Sluiten lichaam en schedel, aankleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de voordelen en nadelen van Röntgenonderzoek bij kinderen?

A

Voordeel: alleen verbeende skeletdelen zichtbaar. Nadelen: beperkte zichtbaarheid van andere structuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de voordelen en nadelen van MRI bij kinderen?

A
  • Voordeel: alle structuren zichtbaar, vooral weke delen goed beoordeelbaar
  • Nadeel: resolutie nog niet optimaal, postmortale veranderingen moeilijk te interpreteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat bevestigt kinderobductie in percentage van gevallen?

A

Obductie bevestigt in 68% de prenatale diagnose.

17
Q

Wat is het percentage van obducties waarbij er toegevoegde informatie is?

A

22% van de obducties is er toegevoegde informatie.

18
Q

Wat is het percentage van obducties waarbij de prenatale bevinding niet wordt bevestigd?

A

9% van de obducties wordt de prenatale bevinding niet bevestigd.

19
Q

Wat verandert in percentage van de uiteindelijke diagnose na obductie?

A

In 3,8% van de gevallen verandert de uiteindelijke diagnose.

20
Q

Wat zijn de overeenkomsten tussen echo en obductie?

A
  • Goede overeenstemming voor major bevindingen
  • Minder goede overeenstemming voor minor bevindingen
  • Vaker extra bevindingen bij obductie (20-30%)
21
Q

Wat is een aanwijzing voor obstructie bij een foetus?

A

Als darmen gaan knijpen.

22
Q

Wat is de rol van SNP array en WES bij prenatale diagnostiek?

A

Tegenwoordig geen karyogram maar SNP array en WES.