Pediatrische klinische farmacologie Flashcards
Rationeel doseren bij kinderen
- Farmacokinetiek: wat doet het lichaam met het geneesmiddel
o Absorptie, distributie, metabolisme, eliminatie - Farmacodynamiek: wat doet het geneesmiddel met het lichaam
o Concentratie-effect
o Zowel therapeutisch als toxisch - Dosis is even belangrijk als keuze geneesmiddel
Waardoor kun je kinderdoseringen niet goed omrekenen met gewicht en lichaamsoppervlakte?
Je maakt heel veel veranderingen door die iets doen met de manier waarop je met het geneesmiddel omgaat. Hierdoor is het vaak niet mogelijk om de volwassen dosering te extrapoleren naar kinderdosering.
Absorptie is afhankelijk van
- Absorptiesnelheid
- Geneesmiddelkarakteristieken: pKa
- Oplossing waarin geneesmiddel zit
- Disintegratie en dissolutie van vaste vorm
Factoren die anders zijn bij een neonaat, absorptie
- Zuurgraad: pH is hoger tot 12 dagen. Bij zuur labiel (penicilline, erytromycine) is de opname hoger, bij zwakke organische zuren lager (fenoarbital, fenytoine)
- enzymactiviteit: CYP450 is in lage hoeveelheid bij foetus aanwezig dus hogere spiegels
- Darm: first pass effect is anders, bij neonaat lagere spiegels opgenomen dan bij jong kind. pH gebufferd door melkvoedingen, darmflora
- Efflux transporters: nemen pas toe na geboorte
- Maag-darm passage is vertraagd
- First-pass uptake door de lever is vertraagd
Maagpassage neonaat
Vertraagd (tot 6-8 maanden)
Maagpassage 6-8 maanden
Zelfde als volwassen
Darmpassage neonaat
Vertraagd (minder peristaltiek)
Darmpassage peuter
Versneld
Bioavailability bij kinderen verhoogd door
- Zuurgraad (zuur labiel)
- Maagontlediging (ouder kind)
- Oplossing in vloeistof
- Opp. Duodenum/body mass
- Efflux transporters omlaag
- CYP enzymen omlaag
Bioavailability bij kinderen verlaagd door
- Zuurgraad
- Maagontlediging
- GER
- First-pass (voorbij zuigeling)
! GEEN ORALE MEDICATIE VOOR LEVENSBEDREIGENDE AANDOENINGEN BIJ NEONATEN !
Distributie
Het huidoppervlak van een kind is relatief groter dan bij volwassenen. Hierdoor kan de bloedspiegel van een lokaal toegepast middel hoger zijn dan bij een volwassene en sneller systemische bijwerkingen geven. Distributie is afhankelijk van lichaamssamenstelling en eiwitbinding.
Kinderen van 6 maanden hebben in verhouding minder vet en meer lichaamswater dan volwassenen. Er is een groter verdelingsvolume in zuigelingen.
Geneesmiddel metabolisme
- Water oplosbaar onveranderd via de nier
- Non-polaire, vetoplosbaar polair wateroplosbaar
o Fase I: oxidatie, reductie, hydrolyse (microsomen)
o Fase II: conjugatie tot polair substraat
Glucuronzuur, sulfaat, glycine
4 zaken die metabolisme beinvloeden
- Ontogenie: CYP450 enzymen (vooral CYP3A) zorgen voor fase 1 reactie. Activiteit hiervan is in eerste paar maanden verlaagd.
- genetische polymorfismen: gemuteerd CYP enzym zet iets juist sneller/langzamer om
- ziekte: hoe meer inflammatie, hoe lager het metabolisme dus hoe langer de halfwaardetijd
- co-medicatie
Eliminatie
In eerste maanden is er een lagere nierfunctie. Aan het eind van het eerste levensjaar is de klaring gelijk aan die van een volwassen.
Geneesmiddelen die renaal geklaard worden moeten lager gedoseerd worden bij kinderen <1 jaar.
Specifieke bijwerkingen bij kinderen
- Extrapiramidale verschijnselen bij metoclopramide (en antipsychotica)
- (sederende) antihistaminica en kans op wiegendood
- Tetracyclines verkleuring tandmatrix
- Ciprofloxacine en gewrichtsschade