Neurogene blaasfuncties Flashcards
Hoe werkt de blaas?
Er is een coordinatie tussen detrusor en sfincter. Als urethrale sphincter niet relaxeert bij plassen dan kan de urine er niet uit hypertrofie detrusor en residu van urine.
- M. detrusor: parasympatisch
- Urethrale sphincter: somatisch
Innervatie van de blaas
cortex, pons en sacraal mictiecentrum (S2-S3).
- Plexus pelvicus: loopt langs weerszijde van de blaas langs de ureteren. Hoort bij parasympatisch zenuwstelsel.
- Blaas
- N. pudendus: verantwoordelijk voor urethrale sphincter
Mictiereflex
Naarmate de blaas vult zijn er stretch receptoren aanwezig die dit merken. Dit leidt tot signaal die via ruggenmerg naar pons gaat langs contine mictie centrum cortex dan signaal naar beneden naar sacrale mictiecentrum blaas wordt geïnnerveerd langs plexus pelvicus en urethrale sphincter wordt geinhibeerd door n. pudendus blaaslediging. Als dit niet goed loopt is het disenergie tussen blaas en sphincter.
Cortex
Voor de timing
Pons (PMC)
Coordinatie tussen sphincter en blaas
SMC (sacraal mictiecentrum)
versterking en fijnafstelling
Laesie cortex
o Bij een laesie op cortex niveau (hersenbloeding) ontwikkelen blaasproblemen. Ze hebben moeite met de timing en inhibitie. De inhibitie is dan uitgeschakeld spastische blaas.
Urge
Incontinentie
Laesie pons
o Complete laesie cortex en pons: timing, inhibitie en coordinatie verdwenen.
Incomplete blaaslediging en discoordinatie
Laesie SMC
alle centra uitgeschakeld (cortex, pons, SMC)
Slappe, grote blaas
Infranucleaire laesie gevolgen
Er is een slappe grote blaas met urineretentie tot gevolg. Je kan dan overloop incontinentie, UWI’s en stuwing in de nier krijgen. Stuwing in de nier kan leiden tot het verlagen van de nierfunctie
Gevolgen supranucleaire laesie
Er is een overactieve blaas, meestal ook stug. De druk in de blaas gaat omhoog en er komt spier hypertrofie. De nierfunctie kan omlaag gaan en intramurale druk (druk van traject urineleider) stuwing in de nieren nierfunctie omlaag. Een overactieve sluitspier zorgt voor verhoging van druk in de blaas + reflux. UWI’s zorgen voor reflux nefropathie en een verlaging van nierfunctie.
Hoog risico neurogene blaas
o Overactieve, stugge dikke blaas met overactieve sluitspier
o Normale blaas, overactieve sluitspier
Laag risico, neurogene blaas
o Overactieve stugge blaas met normale sphincter
o Normale blaas, slappere sphincter
Oorzaken neurogene blaas bij kinderen
- Sluitingsdefecten neurale buis (MMC)
o Spina bifida, meestal sacraal en multifactorieel
Blaas kan verschillend zijn: overactief, hypocontractiel, stug/niet rekbaar, reflux
Sluitspier: overactief/aangespannen, slap/open - Anorectale malformaties
- Tethered cord syndroom (TCS)
- Traumatische/iatrogene dwarslaesie
- Myelitis transversa, MS
o MS: kan in het ziekteproces veranderen - Cerebral Palsy
- Grote chirurgie in kleine bekken
Uroloog
- Anamnese, LO
- Onderzoek urine
- Echo nieren en blaas
- Urodynamisch onderzoek
- Nierfunctie
- Mictiecysturethrogram (MCU)
Diagnostiek
Is gericht op het vinden van risicofactoren
Hoeksteen behandeling
Intermitterende catheterisatie. Voor overactiviteit anticholinergica
Bijwerkingen anticholinergica
- Obstipatie heeft een enorme invloed op blaasfunctie.
- Troebel zien
- Droge mond