Scheikunde begrippen H.3 Flashcards
Wat is een metaal?
Een stof met een redelijk hoog smeltpunt, buigzaam en glanzend, die als vaste stof stroom en warmte geleidt. Metalen zijn opgebouwd uit metaalionen en ‘vrije’ elektronen in een metaalrooster.
Wat is metaalbinding?
Redelijk sterke binding tussen positieve metaalionen door de daartussen bewegende ‘vrije’ elektronen.
Wat is een legering?
Een mengsel van metalen, bijvoorbeeld brons (koper en tin), vaak minder buigzaam en beter bestand tegen corrosie dan zuivere metalen.
Wat zijn zouten?
Verbinding die stroom geleidt in vloeibare of opgeloste toestand. Alle verbindingen van metalen en niet-metalen zijn zouten. Zouten zijn opgebouwd uit positief en negatief geladen ionen in een ionrooster.
Wat is een Ionbinding?
Sterke binding tussen positieve en negatieve ionen in een zout.
Wat is een moleculaire stof?
Stof die opgebouwd is uit ongeladen moleculen, geleidt geen stroom.
Moleculaire stoffen bevatten geen metaalatomen. In de vaste fase vormt
een moleculaire stof een molecuulrooster.
Wat is de Vanderwaalsbinding of molecuulbinding?
Binding tussen moleculen, zwak bij lichte moleculen en sterker bij zware moleculen.
Wat is Atoombinding of covalente binding?
Binding in moleculen die de atomen bij elkaar houdt door een gemeenschappelijk elektronenpaar. Er bestaat enkelvoudige binding, dubbele binding en drievoudige binding.
Wat is een structuurformule?
Geeft aan hoe de atomen in een molecuul aan elkaar zitten; de atoombinding wordt weergegeven met een streepje, bijv. H―S―H.
Wat is een Covalentie?
Aantal atoombindingen dat een atoom met andere atomen vormt:
Covalentie 1: H, F, Cl, Br, I Covalentie 3: N, P
Covalentie 2: O, S Covalentie 4: C, Si
Systematische naam
Hiermee geef je de samenstelling van een molecuul weer. Voor het aantal
atomen gebruik je griekse telwoorden: mono (1), di (2), tri (3), tetra (4),
penta (5) en hexa (6).
Triviale naam
Een gewone, niet systematische naam van een stof, bijvoorbeeld water
i.p.v diwaterstofoxide, zie ook Binas tabel 66A.
Molverhouding
De coëfficiënten in een reactievergelijking geven de molverhouding aan
waarin stoffen reageren en ontstaan.
Overmaat
Van één van de beginstoffen is meer aanwezig dan voor de reactie nodig
is.
Rendement
Werkelijke opbrengst/theoretische opbrengst x 100%.