Geschiedenis H 2.3 Begrippen Flashcards
1
Q
Absolute meerderheid
A
Meerderheid van meer dan de helft.
2
Q
Inflatie
A
Waardevermindering van geld.
3
Q
Intimideren
A
Bang maken.
4
Q
Links (in de politiek)
A
Vooruitstrevend.
5
Q
Nationaalsocialisme
A
Antidemocratische, totalitaire, gewelddadige, extreem nationalistische en racistische politieke beweging.
6
Q
Nazi
A
Afkorting van nationaalsocialist.
7
Q
Oorlogsindustrie
A
Industrie die wapens en andere militaire producten maakt.
8
Q
Rassenleer
A
Onjuiste theorie over verschillen tussen ‘mensenrassen’.
9
Q
Rechts (in de politiek)
A
Conservatief, voor sterke leiders.
10
Q
Regime
A
Ondemocratische regering.