Nl lezen h. 1 t/m 4 belangrijke woorden Flashcards

1
Q

Standpunt/mening

A

Wat iemand ergens van vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderbouwen

A

Legt uit waarom je een bepaalde mening hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Argumenten

A

redenen waarom iemand iets wel of niet vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Feitelijke argumenten

A

Een feitelijk argument kan je controleren( het is waar of het is niet waar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarderende argumenten

A

Een waarderend argument kan je niet controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Enkelvoudige argumentatie

A

Als een schrijver zijn standpunt met één argument onderbouwt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nevenschikkende argumentatie

A

Als een schrijver zijn standpunt met meerdere argumenten onderbouwt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Onderschikkende argumentatie

A

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt het ene argument de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Weerlegging

A

bewijzen dat (iets) niet klopt, een eerdere bewering ontkrachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly