Ak Amerika begrippen Flashcards

1
Q

Fysische dimensie

A

natuur, klimaat etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Economische dimensie

A

Hoe arm of rijk is een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Politieke dimensie

A

Welke bestuursvorm is er.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociaal-culturele dimensie

A

Hoe leven mensen, godsdienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Demografische dimensie

A

Hoeveel mensen en hoe oud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aanlandige wind / zeewind

A

Wind vanaf zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Achterstandswijk

A

Woonwijk waar de leefbaarheid tekortschiet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aflandige wind / landwind

A

Wind vanaf land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

agglomeratie

A

Een stad met daaraan vastgegroeide voorsteden en dorpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Arbeidsmigrant / economische migrant

A

Iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Assemblage

A

Het in elkaar zetten van een product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Binnenlandse migratie

A

Verhuizen binnen een land naar een andere gemeente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Breedteligging

A

De afstand van een plaats tot de evenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Buitenlandse migratie

A

Verhuizen naar een ander land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Central business district (cbd)

A

Het kantoren-, winkel- en uitgaansgebied van een stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Centrale stad

A

De belangrijkste stad van een agglomeratie.

17
Q

Gentrificatie

A

Veranderingen in een arme woonwijk als rijkere mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen, waardoor de minder welvarende inwoners verdrongen worden.

18
Q

Hightechindustrie

A

Industrie die gebaseerd is op hoogstaande technische kennis.

19
Q

Hogedrukgebied

A

Gebied met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomt over het aardoppervlak en wordt aangevuld met dalende lucht van boven: blauwe luchten en zon.

20
Q

Hooggebergte

A

Gebied met bergen die hoger zijn dan 1500m.

21
Q

Hoogvlakte

A

Vlak of zacht golvend gebied dat meer dan 500m hoog ligt.

22
Q

Immigrant

A

Iemand die een land binnenkomt om er te gaan wonen.

23
Q

Kennismigrant

A

Er is veel vakkennis nodig om producten te maken.

24
Q

Lagedrukgebied

A

Gebied met een tekort aan lucht waar lucht toestroomt over het aardoppervlak en gaat stijgen: wolken en neerslag.

25
Q

Landklimaat

A

Klimaat met in de koudste maand een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan -3 Graden Celsius en in de warmste maand hoger dan +10 Graden Celsius.

26
Q

Lichte industrie

A

Bedrijven die veel halffabricaten gebruiken.