Duits H.1 lektion 4 Flashcards
1
Q
allmählich
A
langzamerhand
2
Q
der Alltag
A
het dagelijkse leven
3
Q
das Alter
A
de leeftijd
4
Q
die Begeisterung
A
het enthousiasme
5
Q
die Beziehung
A
de relatie
6
Q
ersetzen
A
vervangen
7
Q
das Gehalt
A
het salaris
8
Q
die Leistung
A
de prestatie
9
Q
der Nachbar
A
de buurman
10
Q
nutzen
A
gebruiken
11
Q
der Schritt
A
de stap
12
Q
die Trennung
A
de scheiding
13
Q
unterschiedlich
A
verschillend
14
Q
verbringen
A
doorbrengen
15
Q
das Ziel
A
het doel