Duits kapitel 4 zinnen 2

Question 1

Mijn lievelingsvak is economie.

Answer 1

Mein Lieblingsfach ist Wirtschaft.

Question 2

Mijn lievelingsvakken zijn kunst en biologie.

Answer 2

Meine Lieblingsfächer sind Kunst und Biologie.

Question 3

Ik ga naar de havo / het vwo.

Answer 3

Ich gehe euf die Realschule / aufs Gymnasium.

Question 4

Ik zit in de tweede klas.

Answer 4

Ich bin in der achten klasse.

Question 5

Mijn leraren zijn aardig / streng / saai / vriendelijk.

Answer 5

Meine lehrer sind nett / streng / langweilig / freundlich.

Question 6

Van 8:15 tot 15 uur heb ik les.

Answer 6

Von 8:15 bis 15 Uhr habe ich Unterricht.

Question 7

Op donderdag heb ik zeven lesuren. En we hebben ook een proefwerk.

Answer 7

Am Donnerstag habe ich sieben Stunden. Und wir schreiben auch eine Klassenarbeit.

Question 8

Ik ga (niet) graag naar school.

Answer 8

Ich gehe (nicht) gern in die / zur Schule.

Question 9

Ik sta elke dag om half zeven op.

Answer 9

Ich stehe jeden Tag um halb sieben auf.

Question 10

Ik vind school erg / niet leuk.

Answer 10

Mir macht Schule viel / keinen Spaß

Question 11

Op dinsdag heb ik LO, scheikunde, Frans en Duits.

Answer 11

Am Dienstag habe ich Sport, Chemie, Französisch und Deutsch.

Question 12

Ik heb goede cijfers.

Answer 12

Ich habe hute Noten.

Question 13

Mijn cijfers zijn goed / normaal / slecht.

Answer 13

Meine Noten sind gut / normal / schlecht.