Eco H.1.1 Flashcards

1
Q

Arbeid

A

Het werken en denken van mensen bij de productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Behoeften

A

De wensen die mensen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Consument

A

Iemand die goederen en diensten koopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Consumptiegoederen

A

Goederen en diensten waarmee consumenten in hun behoeften voorzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dienst

A

Een niet-tastbaar goed, zoals een bioscoopvoorstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Economie

A

Het vak economie bestudeert hoe mensen hun behoeften proberen te bevredigen door middel van schaarse goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Goed

A

Een tastbaar product, zoals een brood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kapitaal(goederen)

A

Goederen die worden ingezet in een productieproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Middelen

A

Zaken waarmee de behoeften vervuld kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Natuur

A

Alles wat de natuur biedt voor productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ondernemerschap

A

De productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal combineren bij de productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Productiefactoren

A

Arbeid, natuur, kapitaal en ondernemerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schaars goed

A

Goed waarvoor productiefactoren ingezet moeten worden om het te verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vrij goed

A

Goederen die niet schaars zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zelfvoorziening

A

Zelf producten maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly