Gs H.1.2 Flashcards

1
Q

centralen

A

Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Italië en Ottomaanse rijk(later).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De geallieerden

A

Verenigd koninkrijk, Rusland, Frankrijk, België, Italië(later) en De verenigde staten(later).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

loopgraaf

A

uitgegraven gang waarin soldaten zich beschermen tegen de vijand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

militarisme

A

verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft.(Een groot leger moet je gebruiken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mobilisatie

A

gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tweefrontenoorlog

A

oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wapenwedloop

A

race om de sterkste en meeste wapens.(Landen willen die wapens gebruiken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wereldoorlog

A

oorlog waaraan veel volken in een groot deel van de wereld meedoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nationalisme

A

Trots zijn op je land, een volk streeft naar een eigen land.(Landen willen laten zien dat zij het beste land zijn(door oorlog)).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Imperialisme

A

Het vergroten van het rijk.(Wanneer landen hetzelfde gebied willen, komt er oorlog).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly