Bio. Basisstof 1

Question 1

Pupil

Answer 1

opening in de iris

Question 2

Prikkeldrempel

Answer 2

drempelwaarde waarboven een prikkel een impuls veroorzaakt in een zintuigcel

Question 3

adequate prikkel

Answer 3

prikkel waarvoor de prikkeldrempel van het zintuig het laagst is

Question 4

Zintuigen

Answer 4

gevoelige organen die prikkels uit het interne en externe milieu kunnen waarnemen

Question 5

mechanische receptoren.

Answer 5

receptoren die een impuls afgeven als hun celmembraan buigt of uitrekt; bijvoorbeeld tast- en drukreceptoren

Question 6

temperatuurreceptoren

Answer 6

receptoren in de huid waarin een impuls ontstaat door warmte of kou

Question 7

chemische receptoren

Answer 7

receptoren die bepaalde moleculen uit de omgeving binden, bijvoorbeeld smaak- en reukreceptoren

Question 8

achterste oogkamer

Answer 8

ruimte tussen de iris en de ooglens

Question 9

netvlies

Answer 9

binnenste laag van de wand van het oog met lichtreceptoren

Question 10

adaptatie (gewenning)

Answer 10

aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkelsterkte

Question 11

blinde vlek

Answer 11

plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat

Question 12

pijnreceptoren

Answer 12

uiteinden van bepaalde zenuwen waarin een impuls ontstaat door extreme druk, door extreme temperaturen of door chemische stoffen die vrijkomen bij beschadiging of ontsteking van weefsel

Question 13

lichtreceptoren (fotoreceptoren)

Answer 13

receptoren waarin een impuls ontstaat door zichtbaar licht

Question 14

voorste oogkamer

Answer 14

ruimte tussen het hoornvlies en de iris

Question 15

gele vlek

Answer 15

centrum van het netvlies waarmee je het scherpst kunt zien

Question 16

tastreceptoren

Answer 16

mechanische receptoren waarin een impuls ontstaat als het celmembraan wordt vervormd door lichte aanraking of druk