Gs H.1.3 Flashcards
1
Q
bolsjewiek
A
communist.
2
Q
concentratiekamp
A
gevangenkamp voor tegenstanders.
3
Q
bureaucratie
A
bestuur met veel ambtenaren en regels.
4
Q
communist
A
radicale socialist, aanhanger van Lenin.
5
Q
dictatuur
A
(staat met een) alleenheerschappij.
6
Q
geheime dienst
A
overheidsdienst die in het geheim de staatsveiligheid bewaakt.
7
Q
eenpartijstaat
A
staat met één partij die alle macht heeft.
8
Q
Rode Leger
A
leger van communistisch Rusland.
9
Q
sovjet
A
(raad) groep mensen die iets bestuurt.