nederlands tekstverbanden Flashcards
doel-middelverband
geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van
vergelijkend verband
laat een verschil of een overeenkomst zien.
in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals-ook de vergrotende trap: meer / groter / beter enz. dan
samenvattend verband
wordt een verkorte weergave van informatie uit de tekst gegeven.
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
chronologisch verband
beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort; ook jaartallen en data.
opsommend verband
worden dingen achter elkaar genoemd.
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen…(maar) ook; ook liggende ( - ), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’
tegenstellend verband
worden tegenovergestelde dingen genoemd.
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks, aan de ene kant … aan de andere kant
toelichtend verband
wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan
concluderend verband
wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst.
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
redengevend verband
geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
oorzakelijk verband
toont waardoor iets gebeurt ( buiten iemands wil).
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij