Natuurkunde H.6 begrippen Flashcards
1
Q
Evenwijdig
A
Recht langs elkaar.
2
Q
Divergent
A
Uit elkaar. Zit op negatieve lenzen.
3
Q
Convergent
A
Naar elkaar toe. Zit op positieve lenzen.
4
Q
positieve lenzen
A
Convergent.
5
Q
negatieve lenzen
A
Divergent.
6
Q
Accommoderen
A
Boller maken van de lens om scherper te kunnen zien.
7
Q
Oudziend
A
Onvoldoende accommodatie, geen scherpbeeld op netvlies.
8
Q
Verziend
A
Het brandpunt ligt achter het netvlies.
Een bolle lens kan verziendheid corrigeren.
9
Q
Bijziend
A
Het brandpunt ligt voor het netvlies.
Een holle lens kan bijziendheid corrigeren.