Nederlands woordenschat Flashcards
De stijlfiguren zijn?
- Herhaling
- Tegenstelling
- Opsomming
- Hyperbool
- Understatement
- Eufemisme
Herhaling
Plus geeft meer, veel meer(herhaalt).
Tegenstelling
Vierkant in de fles, rond op de tong(Zet dingen tegenover elkaar).
Opsomming
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder(Noemt dingen achter elkaar op).
De drie bijzondere opsommingen zijn?
- Drieslag
- Climax
- Omgekeerde climax
Drieslag
Bloed, zweet en tranen(een opsomming van drie woorden).
Climax
Je hebt goed, je hebt beter en je hebt het beste(een steeds sterker wordende reeks).
Omgekeerde climax
Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach best wel goed eigenlijk(een steeds zwakker wordende reeks).
Hyperbool
Als je overdrijft: Ik ga dood van het lachen.
Understatement
Als je iets afzwakt: hij heeft een goed zakcentje(hij heeft heel veel geld).
Eufemisme
Je zegt het zo dat iets minder hard aankomt: Hij gaat creatief om met de waarheid(hij liegt).
Metonymie
De meeste mensen willen meer blauw op straat - blauw geeft aan de politie. Dit soort beeldspraak noemen we een metonymie. Het beeld dat gebruikt wordt is een metoniem.