Nederlands Flashcards

1
Q

Een eigenschap die al onlosmakelijk aan een begrip verbonden is, wordt ook
benoemd door een ander woord. (houten boomstam)

A

Pleonasme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden. De woorden betekenen
ongeveer hetzelfde en behoren tot dezelfde woordsoort. (Misschien dat ze er wellicht nog achter komen).

A

Tautologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het ten onrechte vermengen van twee woorden of uitdrukkingen. Ik zal dat nachecken (nakijken of checken)

A

Contaminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een stijlfout waarbij het onderwerp en de persoonsvorm niet beide in het
enkelvoud of in het meervoud staan
25% van de respondenten bewegen te weinig (= beweegt)

A

Incongruentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp van deze bijzin hetzelfde
zijn als het onderwerp van de hoofdzin. Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder

A

Foutief beknopte bijzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het herhalen van een ontkennend woord in een zin. Er staan dus twee ontkenningen in. Je
kunt dit doen om de betekenis van een zin te versterken. Ik ontken dat ik daar niet ben geweest.

A

Dubbele ontkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een fout in de woordvolgorde van de zin. De volgorde is meestal onderwerp + persoonsvorm +
de rest van de zin. Vorige week was hij ziek en zijn we daarom nog niet klaar met de opdracht.

A

Inversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly