frans 15 fr>nl Flashcards
marquer un but
een doelpunt gescoord
recontrer
ontmoet
fait le tour
om … heen gelopen
persiste à
blijft
se rendre à
ons naar … begeven
couler
gezonken
aménager
ingericht
tailler
gesnoeid
se … cachés
zich … verstopt
conduire
rijdt
attaquer
aangevallen
franchir
overgegaan
combattre
bestreden
développer
ontwikkelen
remettre
overhandigd
distribuer
uitgedeeld
s’ échapper
ontsnapt
fuir
vluchten
retourner
terugkeren
manier
hanteren
enterrer
begraven
précédér
voorafgegaan
libérér
bevrijd
attachér
vastgemaakt
reculer
achteruitlopen
se maquiller
maakt zich .. op
brisér
ingeslagen
rejoindre
zich … bij … gevoegd
intervenir
tussenbeide .. komen
veiller à
ervoor zorgen
apparaître
lijkt
peuplér
bevolkt
amener
meenemen
piloter
besturen
gravir
beklimmen
extraire
trekken
accéder au
toegang … hebben tot
usé de
gebruikt
tendre
uitgestoken
taper
geklopt