Examenvoca Frans > Nederlands 4 Flashcards
habitudes
gewoontes
sentiments
gevoelens
haine
haat
attitude
houding
as honte
schaam je
larmes
tranen
pitié
medelijden
sensible
gevoelige
approuver
goedkeuren
désagréable
onaangenaam
exemplaire
voorbeeldig
se moque de
spot met
douter de
aan twijfelen
tendresse
tederheid
déception
teleurstelling
méfiant
wantrouwend
indignés
verontwaardigd
furieuse
woedend
déçue
teleurgesteld
ennuyée
ontstemd
regretté
betreurd
consolé
getroost
crains
vrees
souffrir
veel verdriet hebben
aura du mal à
moeite hebben om
convient
schikt
ai tort de
ongelijk heb
sincérité
oprechtheid
gêné
in verlegenheid
malheur
onheil
généreux
vrijgevig
tenter de
proberen
aimable
vriendelijk
disponible
beschikbaar
fait mal
doet pijn
préjugés
vooroordelen
tremble
tril
envie
is jaloers op
atout
voordeel
m’habituer à
wennen aan