Engels U2/P2 Nederlands > Engels 4 Flashcards
1
Q
af en toe
A
once in a while
2
Q
basis
A
base
3
Q
belang
A
importance
4
Q
beledigen
A
offend
5
Q
bijna nooit
A
hardley ever
6
Q
dagelijks
A
daily
7
Q
doeltreffend
A
effective
8
Q
dom
A
silly
9
Q
ermee om kunnen gaan
A
cope with
10
Q
geacht worden te
A
are intended to
11
Q
gebrek aan
A
lack of
12
Q
gedeeltelijk
A
partial
13
Q
geen bezwaar hebben
A
don’t mind
14
Q
gemiddeld
A
average
15
Q
houding
A
attitude
16
Q
gezichtspunt
A
perspective
17
Q
krimpen
A
shrink
18
Q
lang blijven stilstaan bij
A
dwell on