engels Flashcards
1
Q
aantrekkingskracht
A
appeal
2
Q
bijwonen
A
attend
3
Q
knipperen
A
blink
4
Q
bijdraaien
A
come round
5
Q
opsporing
A
detection
6
Q
uitgebreid
A
expansive
7
Q
functie
A
feature
8
Q
eerstejaarsstudent
A
freshman
9
Q
kruising
A
intersection
10
Q
goedmaken
A
make amends
11
Q
vergelijkbaar met
A
on par with
12
Q
kijk op
A
perception
13
Q
mogelijk
A
potential
14
Q
vooraanstaand
A
prestigious
15
Q
personeelswerver
A
recruiter