Engels U4 Zonder zin I Flashcards
1
Q
asset
A
voordeel
2
Q
blacklash
A
tegenreactie
3
Q
bias
A
vooroordeel
4
Q
boast
A
opscheppen
5
Q
constrain
A
beperken
6
Q
convey
A
overbrengen
7
Q
drawback
A
nadeel
8
Q
fuel
A
aanwakkeren
9
Q
erode
A
aantasten
10
Q
hike
A
lange wandeling
11
Q
novelty
A
nieuwigheid
12
Q
premature
A
voorbarig
13
Q
provided
A
mits
14
Q
reinforcement
A
versterking
15
Q
surge
A
plotselinge toename
16
Q
sustain
A
in stand houden
17
Q
tadpole
A
kikkervisje
18
Q
toddler
A
peuter
19
Q
uptight
A
zenuwachtig
20
Q
wrap
A
inpakken