Frans ExamenVoca 1 Frans>Nederlands Flashcards
entretient
onderhoudt
appartient à
behoort tot
ressamblance
gelijkenis
bonheur
geluk
adopté
geadopteerd
naissance
geboorte
baptisé
gedoopt
gâter
verwennen
compagnon
kameraad
amitié
vriendschap
mal élevé
slecht opgevoed
épouse
echtgenote
déteste
heeft een hekel aan
confié
toevertrouwd
plaît à
valt in de smaak
aînée
oudste
cadet
jongste
dernier-né
laatsgeborene
nièce
nichtje
enfance
kinderjaren
adultes
volwassenen
consacre à à
besteed aan
fréquenter
met om gaan
comportement
gedrag
responsable de
verantwoordelijk voor
abandonné
in de steek gelaten
repture
verbreken
divorcer
scheiden
pauvreté
armoede
insupportable
onuitstaanbare
porté plainte
een klacht ingediend
meurt
sterft
conseillé
aangeraden
un entretien
een gesprek
tension
spanning
ridiculiser
belachelijk maken
soutien
steun
unique
enig
compréhensif
begripvol
faire appel à
een beroep doen op