Maatschappijleer 3,1 Flashcards

1
Q

Politiek

A

Maken van keuzes waar aan alle burgers in een staat zich aan moeten houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Algemeen belang

A

Belang van iedereen (welvaart, volksgezondheid, onderwijs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Democratie

A

bestuurvorm waarbij bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de besluiten van de politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

directe democratie/referendum

A

Het volk bepaald over een politieke kwestie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

indirecte democratie

A

Het volk bepaald niet over beslissingen maar laat het over aan de tegenwoordigers in het parlement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

parlementaire democratie

A

gekozen vertegenwoordigers vormen samen een parlement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Burgers hebben Politieke grondrechten (kenmerk parlementaire democratie)

A

Je mag stemmen vanaf 18 jaar, Iedereen mag een politieke partij oprichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Individuele vrijheid (kenmerk parlementaire democratie)

A

Je mag je mening uiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

machtenscheiding (kenmerk parlementaire democratie)

A

Hierdoor krijgt een te lkeine groep niet te veel macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

persvrijheid (kenmerk parlementaire democratie)

A

Journalisten bepalen welk nieuws ze brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bevolking kiest .. (kenmerk parlementaire democratie)

A

volksvertegenwoordigers in het parlement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rechten van minderheden

A

Grondrechten kunnen niet zomaar worden afgeschaft ook al is er een meerderheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Regering en het parlement maken wetten

A

Deze wetten gelden pas als de meerderheid van het parlement dit besluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

autoritair regime/dictatuur

A

alle macht licht in de handen van een persoon, familie of een kleine groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

religieus regime

A

Gebasseerd op geloof. De bevolking mag wel stemmen maar de niet gekozen geestelijk leiders moeten alle besluiten goedkeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

militaire regime

A

Leger heeft alle macht en de leider is een militair

17
Q

geen machtenscheiding (kenmerk autoritair regime)

A

Alle macht is in de handen van een persoon of kleine groep.

18
Q

geen onafhankelijke rechters (kenmerk autoritair regime)

A

Machthebbers stellen zelf rechters aan of controleren ze

19
Q

Geen oppositiepartijen (kenmerk autoritair regime)

A

Oppositiepartijen zijn partijen die niet in de regering zitten

20
Q

geen persvrijheid (kenmerk autoritair regime)

A

Ook wel censuur genoemd (overheidscontrole van de media)

21
Q

Geen rechtstaat (kenmerk autoritair regime)

A

grondrechten worden niet geaccepteerd