Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 3,2 + 3,3 + 3,4 Flashcards

1
Q

Macht

A

vermogen om hulpbronnen in te zetten om iets te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

actor

A

groep of persoon die is betrokken bij maatschappelijke vraagstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

affectieve machtsbronnen

A

gevoel of emotie (zielig doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cognitieve machtsbronnen

A

kennis (eerder naar experts geluisterd dan naar burgers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

economische machtsbronnen

A

geld en bezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

politieke machtsbronnen

A

Regels waar je je aan moet houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Formele macht

A

vastgelegd in de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Informele macht

A

niet vastgelegd in de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het dilemma van de collectieve actie

A

wel of niet meewerken met een collectieve actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

free riders

A

actoren die wel profiteren van een collectief goed maar niet bijdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dwang

A

zorgen dat iedereen meewerkt op basis van macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gezag

A

macht die als legitiem wordt beschouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

o

A

o

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

samenwerking

A

waarin mensen of groepen relaties vormen om een gemeenschappelijk doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

conflict

A

waarin mensen of groepen elkaar tegen werken om een gemeenschappelijk doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

reden om samen te werken

A

Profiteren van elkaar of samen sta je sterker

17
Q

3 voorwaarden om samen te werken

A

Compromisbereidheid, Vertrouwen, en wederzijdse acceptatie

18
Q

Samenwerking in de politiek gebeurd omdat

A

Dwang, Gedeelde waarden en belangen

19
Q

Marx

A

Oorzaak van een conflict komt door economisch of politiek

20
Q

Huntington

A

Oorzaak van een conflict komt door sociale en culturele verschillen

21
Q

Manifeste conflicten

A

conflicten die makkelijk te zien zijn

22
Q

Latente conflicten

A

conflicten die niet makkelijk te zien zijn