Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 3,2 + 3,3 + 3,4 Flashcards
Macht
vermogen om hulpbronnen in te zetten om iets te bereiken
actor
groep of persoon die is betrokken bij maatschappelijke vraagstukken
affectieve machtsbronnen
gevoel of emotie (zielig doen)
cognitieve machtsbronnen
kennis (eerder naar experts geluisterd dan naar burgers)
economische machtsbronnen
geld en bezit
politieke machtsbronnen
Regels waar je je aan moet houden
Formele macht
vastgelegd in de wet
Informele macht
niet vastgelegd in de wet
het dilemma van de collectieve actie
wel of niet meewerken met een collectieve actie
free riders
actoren die wel profiteren van een collectief goed maar niet bijdragen
dwang
zorgen dat iedereen meewerkt op basis van macht
gezag
macht die als legitiem wordt beschouwd
o
o
samenwerking
waarin mensen of groepen relaties vormen om een gemeenschappelijk doel te bereiken
conflict
waarin mensen of groepen elkaar tegen werken om een gemeenschappelijk doel te bereiken