Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 3,1 Flashcards
sociale ongelijkheid
Verschillen tussen mensen die belangerijk genoeg zijn om waardering aan te binden
Discriminatie
ongelijke behandelingen in gelijke gevallen
ongelijkheid van economische hulpbronnen
geld en bezit
ongelijkheid van sociale hulpbronnen
contacten met mensen (iemand met veel vrienden kan geld vragen, iemand zonder niet)
ongelijkheid symbolische hulpbronnen
status en aanzien (dokter meer dan vuilnisman)
ongelijkheid politieke hulpbronnen
macht en gezag (burgemeester tegen burger)
sociale stratificatie
indelen van groepen mensen in maatschappelijke lagen waartussen een ongelijkheidsverhouding bestaat.
sociale lagen
een groep mensen met dezelfde maatschappelijke positie
beroepsprestigeladder
vergeleken worden op basis van de status van een beroep
maatschappelijkeladder
vergeleken worden op bezit of status
sociale mobiliteit
stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder
positietoewijzing
Een maatschappelijke oorzaak waar je niks aan kon door waardoor je in een bepaalde positie terechtkomt (
positieverwerving
oorzaak waar je wel wat aan kan doen. Je komt door je eigen bijdrage in een maatschappelijke positie
gesloten samenlevingen
geen kans op sociale mobiliteit
open samenlevingen
kans op sociale mobiliteit