LOI-H46 Mots Flashcards
découverte f
ontdekking
épidémie f
epidemie
équipage m
bemanning
expédition f
expeditie
exploration f
ontdekking
flotte f
vloot
hisser
hijsen
lancement m
waterdoop, tewaterlating
latitude f
breedtegraad
indigène [m/f]
inboorling
longitude f
lengtegraad
mât m
mast
mer f
zee
mouiller (l’ancre)
voor anker gaan
navigateur m
navigator
navire m
schip
position f
positie
périple
zeereis, ontdekkingsreis, de rondreis
planète f
planeet
pont m
brug
proue f
boeg
soute f
ruim
terre f
de aarde, land
traversée f
overtocht, oversteek
tribord
stuurbord
vaisseau m
schip
voilure f
zeiltuig
voyage m
reis
voyage au long cours m
grote vaart
accuser
doen uitkomen, benadrukken
apanage m
erfdeel, voorrecht
artère f
slagader; hoofdverkeersweg
bardeau m
dakspaan
barreau m
tralie, spijl
bibelot m
snuisterij, prulding
calquer
kopiëren, imiteren, overtrekken
canne f
riet
charpente f
skelet, gebint
déclinant
afnemend, ondergaand
découper
uitzagen, stansen
écaille f
schub, schild, schelp
échappée f
(smalle) doorkijk, uitzicht
encastrer
invoegen, inbouwen
engouement m
bevlieging, opwelling, (overdreven) voorliefde
ensevelir
begraven, bedelven, verbergen
étanche
waterdicht
s’étirer
zich uitrekken
exiguïté f
kleinheid, engheid, kleine afmetingen
frise f
fries
HLM f/m (= habitation à loyer modéré)
woningwetflat
houle f
deining, golving
incandescent
roodgloeiend, witgloeiend
les intempéries f
weer en wind, slechte weersomstandigheden
lambrequin m
lambrekijn
lover
opvouwen, oprollen
moustiquaire f
hor, klamboe, muskietennet
natte f
vlechtwerk
paillote f
strohut
pan m
vlak, baan, strook
maison à pans de bois f
vakwerkhuis
ployer
wijken, zwichten
poudroyer
glinsteren
prépondérant
overheersend, hoofd-, dominerend
révolu
voorbij, verstreken, afgelopen
ronger
knagen | aanvreten, verteren
sceau m
zegel
sanctuaire m
heiligdom | toevluchtsoord
siroter
nippen, lebberen
store m
jaloezie, rolluik, zonnescherm
suranné
verouderd, overjarig
« temps longtemps » (autrefois, jadis)
vroeger
thébaïde f
de oase van rust
tôle f
het plaatijzer, plaatstaal
vallonnement m
golving (van terrein)
varangue f
veranda (in de kolonieën)
« vativient » (= le va-et-vient) m
heen-en-weergeloop, het komen en gaan
vogu f (être en vogue)
de mode
ontdekking
découverte f
epidemie
épidémie f
bemanning
équipage m
expeditie
expédition f
ontdekking
exploration f
vloot
flotte f
hijsen
hisser
waterdoop, tewaterlating
lancement m
breedtegraad
latitude f
inboorling
indigène [m/f]
lengtegraad
longitude f
mast
mât m
zee
mer f
voor anker gaan
mouiller (l’ancre)
navigator
navigateur m
schip
navire m
positie
position f
zeereis, ontdekkingsreis, de rondreis
périple
planeet
planète f
brug
pont m
boeg
proue f
ruim
soute f
de aarde, land
terre f
overtocht, oversteek
traversée f
stuurbord
tribord
schip
vaisseau m
zeiltuig
voilure f
reis
voyage m
grote vaart
voyage au long cours m
doen uitkomen, benadrukken
accuser
erfdeel, voorrecht
apanage m
slagader; hoofdverkeersweg
artère f
dakspaan
bardeau m
tralie, spijl
barreau m
snuisterij, prulding
bibelot m
kopiëren, imiteren, overtrekken
calquer
riet
canne f
skelet, gebint
charpente f
afnemend, ondergaand
déclinant
uitzagen, stansen
découper
schub, schild, schelp
écaille f
(smalle) doorkijk, uitzicht
échappée f
invoegen, inbouwen
encastrer
bevlieging, opwelling, (overdreven) voorliefde
engouement m
begraven, bedelven, verbergen
ensevelir
waterdicht
étanche
zich uitrekken
s’étirer
kleinheid, engheid, kleine afmetingen
exiguïté f
fries
frise f
woningwetflat
HLM f/m (= habitation à loyer modéré)
deining, golving
houle f
roodgloeiend, witgloeiend
incandescent
weer en wind, slechte weersomstandigheden
les intempéries f
lambrekijn
lambrequin m
opvouwen, oprollen
lover
hor, klamboe, muskietennet
moustiquaire f
vlechtwerk
natte f
strohut
paillote f
vlak, baan, strook
pan m
vakwerkhuis
maison à pans de bois f
wijken, zwichten
ployer
glinsteren
poudroyer
overheersend, hoofd-, dominerend
prépondérant
voorbij, verstreken, afgelopen
révolu
knagen | aanvreten, verteren
ronger
zegel
sceau m
heiligdom | toevluchtsoord
sanctuaire m
nippen, lebberen
siroter
jaloezie, rolluik, zonnescherm
store m
verouderd, overjarig
suranné
vroeger
« temps longtemps » (autrefois, jadis)
de oase van rust
thébaïde f
het plaatijzer, plaatstaal
tôle f
golving (van terrein)
vallonnement m
veranda (in de kolonieën)
varangue f
heen-en-weergeloop, het komen en gaan
« vativient » (= le va-et-vient) m
de mode
vogu f (être en vogue)