LOI-H17a Mots Flashcards
exploitation f
bedrijf
quota laitier
melkquotum
viande bovine f
rundvlees
foncier m
grond
cessation d’activité f
bedrijfsstop
ressource f
hulpbron, voorraad
environnement m
milieu
les produits chimiques
de chemicaliën, chemische producten
ravageur m
vernieler
nuisance f
hinder, overlast, schadelijkheid
agricole
landbouw-, agrarisch
exploitation agricole f
landbouwbedrijf
machine agricole f
landbouwmachine
politique agricole f
landbouwbeleid
ouvrier agricole m
landarbeider
agriculteur m
landbouwer, boer
berger m
herder
les bovins
rundvee
céréalier
graan-
blé m
tarwe
orge f
gerst
avoine f
haver
maïs m
maïs
riz m
rijst
seigle m
rogge
céréalier
graanverbouwer
champ m
veld
charrue f
ploeg
cultiver
bebouwen, kweken, verbouwen
cultiver (= travailler) la terre;
het land bebouwen
les terres cultivables
landbouwgronden
culture de la vigne f
wijnbouw
élevage m
veeteelt
élevage industriel m
bio-industrie
élevage intensif/extensif
intensieve / extensieve veeteelt
élever du bétail
veefokken;
éleveur de porcs m
varkensfokker
engrais (chimique) m
(kunst)mest
exproprier
onteigenen
faucher
maaien
ferme f
boerderij
fermier
boeren
poulet fermier m
scharrelkip
fertilisation f
bemesting
fourrage m
veevoer
fourrager
voeder
fumier m
mest(vaalt)
hectare m
hectare
irriguer
irrigeren
moisson f (= récolte f)
oogst
pâturage m (= le pré)
wei
paysan m
boer
pesticide m
bestrijdingsmiddel
plantation f
planten, het poten; de aanplant
propriété f
landgoed
rural
plattelands-, landbouw-
exode rural m
plattelandsvlucht
les ruraux
plattelandsbevolking
bedrijf
exploitation f
melkquotum
quota laitier
rundvlees
viande bovine f
grond
foncier m
bedrijfsstop
cessation d’activité f
hulpbron, voorraad
ressource f
milieu
environnement m
de chemicaliën, chemische producten
les produits chimiques
vernieler
ravageur m
hinder, overlast, schadelijkheid
nuisance f
landbouw-, agrarisch
agricole
landbouwbedrijf
exploitation agricole f
landbouwmachine
machine agricole f
landbouwbeleid
politique agricole f
landarbeider
ouvrier agricole m
landbouwer, boer
agriculteur m
herder
berger m
rundvee
les bovins
graan-
céréalier
tarwe
blé m
gerst
orge f
haver
avoine f
maïs
maïs m
rijst
riz m
rogge
seigle m
graanverbouwer
céréalier
veld
champ m
ploeg
charrue f
bebouwen, kweken, verbouwen
cultiver
het land bebouwen
cultiver (= travailler) la terre;
landbouwgronden
les terres cultivables
wijnbouw
culture de la vigne f
veeteelt
élevage m
bio-industrie
élevage industriel m
intensieve / extensieve veeteelt
élevage intensif/extensif
veefokken;
élever du bétail
varkensfokker
éleveur de porcs m
(kunst)mest
engrais (chimique) m
onteigenen
exproprier
maaien
faucher
boerderij
ferme f
boeren
fermier
scharrelkip
poulet fermier m
bemesting
fertilisation f
veevoer
fourrage m
voeder
fourrager
mest(vaalt)
fumier m
hectare
hectare m
irrigeren
irriguer
oogst
moisson f (= récolte f)
wei
pâturage m (= le pré)
boer
paysan m
bestrijdingsmiddel
pesticide m
planten, het poten; de aanplant
plantation f
landgoed
propriété f
plattelands-, landbouw-
rural
plattelandsvlucht
exode rural m
plattelandsbevolking
les ruraux