LOI-H20a Mots Flashcards
1
Q
abbatial
A
abdij-
2
Q
affluent m
A
zijrivier
3
Q
aménagement m
A
inrichting, aanleg, exploitatie
4
Q
arbre m
A
boom
5
Q
austère
A
streng, sober
6
Q
axer sur
A
richten op
7
Q
baie f
A
bes | bes
8
Q
biodiversité f
A
biodiversiteit
9
Q
bocage m
A
wallenlandschap
10
Q
bois m
A
hout | bos
11
Q
buisson m
A
struikgewas
12
Q
calvaire m
A
kruisbeeld
13
Q
cascade f
A
waterval
14
Q
castor m
A
bever
15
Q
changement climatique m
A
klimaatverandering
16
Q
charte f
A
handvest
17
Q
cime f, sommet m
A
top van berg (2)
18
Q
clairière f
A
open plek
19
Q
clôture f
A
omheining
20
Q
colline f
A
heuvel
21
Q
concertation f
A
overleg
22
Q
crête f
A
bergkam
23
Q
crique f (= anse, baie, calanque f)
A
de kreek
24
Q
daim m
A
damhert | suède
25
découpure f
inham
26
désert m
woestijn
27
détritus m
afval
28
disséminer
verspreiden
29
doter de
voorzien van, uitrusten met
30
douve f
greppel, slotgracht
31
dune f
duin
32
écorce f
schors, schil
33
embouchure f
monding
34
enchevêtrement m
verstrengeling, ongeordendheid
35
enchevêtrement m
verstrengeling, ongeordendheid
36
estuaire m
trechtermonding, inham
37
étamine f
meeldraad van bloem
38
étang m
vijver, meertje, ven, plas
39
fané
verwelkt
40
feuille f
blad
41
feuillu m
looiboom
42
fleur f
bloem
43
fleuve m
rivier
44
folles/mauvaises herbes f
onkruid
45
forêt f
bos, woud
46
gibier m
wild
47
glacier m
gletsjer
48
golfe m
golf
49
grès m
zandsteen
50
herbe f
gras
51
herbivore m
graseter (herbivoor)
52
insulaire
eiland
53
lac m
meer
54
lande f
heide
55
lisière / orée f
rand (van het bos)
56
littoral m
kust
57
marécage m = marais m
moeras
58
mer f
zee
59
abdij-
abbatial
60
zijrivier
affluent m
61
inrichting, aanleg, exploitatie
aménagement m
62
boom
arbre m
63
streng, sober
austère
64
richten op
axer sur
65
bes | baai
baie f
66
biodiversiteit
biodiversité f
67
wallenlandschap
bocage m
68
hout | bos
bois m
69
struikgewas
buisson m
70
kruisbeeld
calvaire m
71
waterval
cascade f
72
bever
castor m
73
klimaatverandering
changement climatique m
74
handvest
charte f
75
top van berg (2)
cime f, sommet m
76
open plek
clairière f
77
omheining
clôture f
78
heuvel
colline f
79
overleg
concertation f
80
bergkam
crête f
81
de kreek
crique f (= anse, baie, calanque f)
82
damhert | suède
daim m
83
inham
découpure f
84
woestijn
désert m
85
afval
détritus m
86
verspreiden
disséminer
87
voorzien van, uitrusten met
doter de
88
greppel, slotgracht
douve f
89
duin
dune f
90
schors, schil
écorce f
91
monding
embouchure f
92
verstrengeling, ongeordendheid
enchevêtrement m
93
verstrengeling, ongeordendheid
enchevêtrement m
94
trechtermonding, inham
estuaire m
95
meeldraad van bloem
étamine f
96
vijver, meertje, ven, plas
étang m
97
verwelkt
fané
98
blad
feuille f
99
looiboom
feuillu m
100
bloem
fleur f
101
rivier
fleuve m
102
onkruid
folles/mauvaises herbes f
103
bos, woud
forêt f
104
wild
gibier m
105
gletsjer
glacier m
106
golf
golfe m
107
zandsteen
grès m
108
gras
herbe f
109
graseter (herbivoor)
herbivore m
110
eiland
insulaire
111
meer
lac m
112
heide
lande f
113
rand (van het bos)
lisière / orée f
114
kust
littoral m
115
moeras
marécage m = marais m
116
zee
mer f
117
baai
baie f
