LOI-H26 Mots Flashcards
agence f
bijkantoor
banque f
bank
banque d’affaires f
handelsbank
banque de dépôt et d’escompte f
deposito- en discontobank
carte bancaire f
bankpasje
système bancaire m
bankwezen
banquier m
bankier
caissier m
kassier
compte m
rekening
être titulaire d’un compte bancaire
rekeninghouder bij een bank zijn
compte individuel m
privé-rekening
approvisionner son compte individuel
geldzetten op zijn privérekening
compte-courant m
rekeningcourant
votre compte est à découvert
u staat rood
relevé/extrait de compte m
rekeningafschrift
crédit m
tegoed
créditer le compte d’une somme
bedrag op de rekening bijschrijven
débit m
debet, schuld, uitgaven
débiter le compte d’une somme
bedrag van de rekening afschrijven
le dépôt m
deposito
dépôt à terme
termijndeposito))
émettre
in omloop brengen
émission de billets
uitgifte van bankbiljetten
épargner (= économiser)
sparen
épargne f
sparen
bon d’épargne m
spaarbewijs
les petits épargnants
de kleine spaarders
taux d’épargne m
spaarrente
les intérêts sont exonérés d’impôts
de rente is belastingvrij
paiement m
betaling
système de paiement m
betalingsverkeer
ordre de paiement m
betalingsopdracht
paiement par virement m
overschrijving
solde m
saldo
solde créditeur/débiteur m
een positief / negatief rekeningsaldo
verser
storten
verser la somme due sur le/au compte
verschuldigde bedrag op rekening storten
virer
overmaken
virement automatique m
automatische overmaking
accumuler
opeenstapelen, ophopen
augure m
voorteken
bien durable m
duurzame goed
capitaliser
tot kapitaal laten aangroeien