LOI-H34 Mots Flashcards
abstention f
onthouding
abstentionnisme m
stemonthouding
ballotage m
de onbesliste uitslag
scrutin de ballotage m
herstemming
bulletin de vote m
stembiljet
bureau de vote m
stembureau
campagne électorale f
verkiezingscampagne
candidat m
kandidaat
être/se porter candidat aux élections
kandidaat zijn / zich stellen voor verkiezing
dépouiller
tellen (van de stemmen))
électeur m
kiezer
élection f
verkiezing
élu m
de gekozene
éparpillement m
versnippering
isoloir m
stemhokje
en lice
in het strijdperk
majorité f
meerderheid
motion f
motie
motion de censure f
motie van wantrouwen
présidentielle f
presidentsverkiezingen
protestataire
protest-
scrutin m
verkiezing
siège m
zetel
suffrage m
verkiezing
système électoral m
kiesstelsel
au premier/second tour
in de eerste/tweede ronde
les voix (19 % des voix)
de stemmen
voter (voter pour/contre)
stemmen
clôture du scrutin f
sluiting van de stembureaus
résultat du scrutin m
stembusuitslag
tour de scrutin m
verkiezingsronde
scrutin majoritaire m
verkiezing bij meerderheid van stemmen
aberrant
abnormaal, absurd
abomination f
afschuw, afgrijzen
alterner
(af)wisselen
la couardise f
lafheid, lafhartigheid
le décalage m
verschil, kloof
déconsidérer
in diskrediet brengen
déferler
binnenstromen
le délabrement m
verval
démesuré
buitenproportioneel
discerner
onderscheiden
épingler
vastpinnen, pakken
fausser
vertekenen, vervormen, vervalsen
la haine f
haat
haut la main
bij handopsteken
Haut les mains!
handen omhoog!
à l’issue de
na afloop van
loin de
verre van
la myopie f
bijziendheid; kortzichtigheid
partisan
bevooroordeeld, partijdig