LOI-H05b Mots

Question 1

tendresse f

Answer 1

tederheid

Question 2

tentation f

Answer 2

verleiding

Question 3

vie sentimentale f

Answer 3

liefdesleven

Question 4

acquisition f

Answer 4

aankoop, aanwinst

Question 5

affirmation f

Answer 5

bevestiging

Question 6

agitation f

Answer 6

spanning, ongedurigheid, opwinding

Question 7

agitation f (l’agitation sociale)

Answer 7

onrust

Question 8

amant f

Answer 8

minnaar

Question 9

ami(e) (Nous sommes très amis.)

Answer 9

vriend(in)

Question 10

amitié f (avoir de l’amitié pour qn)

Answer 10

vriendschap

Question 11

amour de, envers, pour qn

Answer 11

liefde voor iemand

Question 12

amour m

Answer 12

liefde

Question 13

antipathie f (je le trouve antipathique = j’ai de l’antipathie envers/à l’égard de lui)

Answer 13

antipathie, afkeer

Question 14

Ascension

Answer 14

Hemelvaart

Question 15

aversion f (avoir de l’aversion contre/pour qqn/qqc)

Answer 15

afkeer

Question 16

cancer m

Answer 16

kreeft

Question 17

capricorne m

Answer 17

steenbok

Question 18

chagrin d’amour m

Answer 18

liefdesverdriet

Question 19

charme m

Answer 19

bekoring, aantrekkelijkheid

Question 20

coup en bourse m

Answer 20

beursspeculatie

Question 21

décan m

Answer 21

decade (== 10 dagen in de astrologie)

Question 22

don m

Answer 22

aanleg, talent, gave

Question 23

lien m

Answer 23

band

Question 24

natif de/du m

Answer 24

degene die geboren is op/in

Question 25

petit ami m / petite amie f

Answer 25

vriendje/vriendinnetje

Question 26

pote m (Salut les potes !)

Answer 26

makker, vriend

Question 27

retrait m

Answer 27

terugtrekking

Question 28

sagittaire m

Answer 28

boogschutter

Question 29

tri m

Answer 29

sorteren, schifting

Question 30

verseau m

Answer 30

waterman

Question 31

élan m

Answer 31

bezieling, vervoering, drang

Question 32

élan m (prendre son élan)

Answer 32

aanloop

Question 33

ennemi m

Answer 33

vijand, tegenstander

Question 34

envie f (=jalousie f)

Answer 34

afgunst, jaloezie

Question 35

les antipodes

Answer 35

het uiteinde van de wereld

Question 36

les ressources

Answer 36

de (bronnen van) inkomsten

Question 37

mener la danse

Answer 37

de gangmaker zijn, de overhand hebben

Question 38

modérer

Answer 38

matigen, temperen

Question 39

momentané

Answer 39

tijdelijk

Question 40

n’en faire qu’à sa tête

Answer 40

alleen doen waar men zin in heeft

Question 41

odieux

Answer 41

afgrijselijk; onuitstaanbaar

Question 42

pour autant

Answer 42

toch

Question 43

pousser qqn jusqu’à l’excès

Answer 43

iem. tot het uiterste drijven

Question 44

prendre du champ

Answer 44

afstand nemen; zichzelf de ruimte geven

Question 45

prendre l’air

Answer 45

vluchten, een luchtje scheppen

Question 46

propice (choisir le moment propice)

Answer 46

gunstig, genadig

Question 47

remettre en question (= remettre en cause)

Answer 47

ter discussie stellen

Question 48

risquer

Answer 48

een kans hebben, het risico lopen

Question 49

risquer (risquer sa vie)

Answer 49

op het spel zetten, wagen

Question 50

romanesque

Answer 50

romantisch

Question 51

s’aimer (Ils s’aiment à la folie.)

Answer 51

houden van elkaar [houden van]

Question 52

s’adonner à (être adonné à la boisson)

Answer 52

opgaan in, zich helemaal wijden aan verslaafd zijn aan

Question 53

se débarrasser de

Answer 53

zich ontdoen van

Question 54

se garder de

Answer 54

oppassen voor, zorgen dat niet

Question 55

se griser de

Answer 55

dronken worden van, zich het hoofd op hol laten brengen door [benevelen]

Question 56

secouer (se )

Answer 56

zich vermannen, iets doen, aan het werk gaan

Question 57

secouez-vous!

Answer 57

doe iets!

Question 58

sentimental

Answer 58

gevoels-; sentimenteel

Question 59

s’épanouir (épanouissement m)

Answer 59

zich ontplooien

Question 60

tarder à

Answer 60

er lang over doen om, lang wachten voordat

Question 61

tenailler

Answer 61

kwellen

Question 62

tendre

Answer 62

zacht(aardig), teder

Question 63

tout ne sera pas rose

Answer 63

het wordt niet altijd rozengeur en maneschijn

Question 64

un accueil hostile

Answer 64

een zeer onvriendelijke ontvangst

Question 65

un regard chargé de tendresse

Answer 65

een liefdevolle blik

Question 66

voguer

Answer 66

zwerven

Question 67

voire

Answer 67

en zelfs

Question 68

tederheid

Answer 68

tendresse f

Question 69

verleiding

Answer 69

tentation f

Question 70

liefdesleven

Answer 70

vie sentimentale f

Question 71

aankoop, aanwinst

Answer 71

acquisition f

Question 72

bevestiging

Answer 72

affirmation f

Question 73

spanning, ongedurigheid, opwinding

Answer 73

agitation f

Question 74

onrust

Answer 74

agitation f (l’agitation sociale)

Question 75

minnaar

Answer 75

amant f

Question 76

vriend(in)

Answer 76

ami(e) (Nous sommes très amis.)

Question 77

vriendschap

Answer 77

amitié f (avoir de l’amitié pour qn)

Question 78

liefde voor iemand

Answer 78

amour de, envers, pour qn

Question 79

liefde

Answer 79

amour m

Question 80

antipathie, afkeer

Answer 80

antipathie f (je le trouve antipathique = j’ai de l’antipathie envers/à l’égard de lui)

Question 81

Hemelvaart

Answer 81

Ascension

Question 82

afkeer

Answer 82

aversion f (avoir de l’aversion contre/pour qqn/qqc)

Question 83

kreeft

Answer 83

cancer m

Question 84

steenbok

Answer 84

capricorne m

Question 85

liefdesverdriet

Answer 85

chagrin d’amour m

Question 86

bekoring, aantrekkelijkheid

Answer 86

charme m

Question 87

beursspeculatie

Answer 87

coup en bourse m

Question 88

decade (== 10 dagen in de astrologie)

Answer 88

décan m

Question 89

aanleg, talent, gave

Answer 89

don m

Question 90

band

Answer 90

lien m

Question 91

degene die geboren is op/in

Answer 91

natif de/du m

Question 92

vriendje/vriendinnetje

Answer 92

petit ami m / petite amie f

Question 93

makker, vriend

Answer 93

pote m (Salut les potes !)

Question 94

terugtrekking

Answer 94

retrait m

Question 95

boogschutter

Answer 95

sagittaire m

Question 96

sorteren, schifting

Answer 96

tri m

Question 97

waterman

Answer 97

verseau m

Question 98

bezieling, vervoering, drang

Answer 98

élan m

Question 99

aanloop

Answer 99

élan m (prendre son élan)

Question 100

vijand, tegenstander

Answer 100

ennemi m

Question 101

afgunst, jaloezie

Answer 101

envie f (=jalousie f)

Question 102

het uiteinde van de wereld

Answer 102

les antipodes

Question 103

de (bronnen van) inkomsten

Answer 103

les ressources

Question 104

de gangmaker zijn, de overhand hebben

Answer 104

mener la danse

Question 105

matigen, temperen

Answer 105

modérer

Question 106

tijdelijk

Answer 106

momentané

Question 107

alleen doen waar men zin in heeft

Answer 107

n’en faire qu’à sa tête

Question 108

afgrijselijk; onuitstaanbaar

Answer 108

odieux

Question 109

toch

Answer 109

pour autant

Question 110

iem. tot het uiterste drijven

Answer 110

pousser qqn jusqu’à l’excès

Question 111

afstand nemen; zichzelf de ruimte geven

Answer 111

prendre du champ

Question 112

vluchten, een luchtje scheppen

Answer 112

prendre l’air

Question 113

gunstig, genadig

Answer 113

propice (choisir le moment propice)

Question 114

ter discussie stellen

Answer 114

remettre en question (= remettre en cause)

Question 115

een kans hebben, het risico lopen

Answer 115

risquer

Question 116

op het spel zetten, wagen

Answer 116

risquer (risquer sa vie)

Question 117

romantisch

Answer 117

romanesque

Question 118

houden van elkaar [houden van]

Answer 118

s’aimer (Ils s’aiment à la folie.)

Question 119

opgaan in, zich helemaal wijden aan verslaafd zijn aan

Answer 119

s’adonner à (être adonné à la boisson)

Question 120

zich ontdoen van

Answer 120

se débarrasser de

Question 121

oppassen voor, zorgen dat niet

Answer 121

se garder de

Question 122

dronken worden van, zich het hoofd op hol laten brengen door [benevelen]

Answer 122

se griser de

Question 123

zich vermannen, iets doen, aan het werk gaan

Answer 123

secouer (se )

Question 124

doe iets!

Answer 124

secouez-vous!

Question 125

gevoels-; sentimenteel

Answer 125

sentimental

Question 126

zich ontplooien

Answer 126

s’épanouir (épanouissement m)

Question 127

er lang over doen om, lang wachten voordat

Answer 127

tarder à

Question 128

kwellen

Answer 128

tenailler

Question 129

zacht(aardig), teder

Answer 129

tendre

Question 130

het wordt niet altijd rozengeur en maneschijn

Answer 130

tout ne sera pas rose

Question 131

een zeer onvriendelijke ontvangst

Answer 131

un accueil hostile

Question 132

een liefdevolle blik

Answer 132

un regard chargé de tendresse

Question 133

zwerven

Answer 133

voguer

Question 134

en zelfs

Answer 134

voire