LOI-H03a Mots Flashcards
accompagner (un filet mignon accompagné d’une sauce aux trois poivres)
vergezeld doen gaan van
accompagner
vergezellen, begeleiden
accoutumance f
gewenning
affecter
(ongunstig) beïnvloeden
affectif
gevoels-
affronter
hoofd bieden aan
allergie (être allergique à un certain médicament)
overgevoeligheid, allergie
alternative f (= la solution de rechange)
alternatief
ampoule f
ampul
annihiler
teniet doen
antidépresseur m
antidepressivum
anxiolytique m
middel tegen angsten
artificiel/le
kunstmatig
atout m
troef
attitude f (= comportement m) (Quelle est son attitude à l’égard de ce problème? Elle garde une attitude réservée.)
gedrag; houding, instelling
autoguérison f
zelfgenezing
autrui
anderen, een ander
avec précaution
voorzichtig
avouer (reconnaître, approuver)
bekennen, toegeven
avouer (reconnaître pour sien, admettre)
erkennen
baptiser (Ils ont baptisé la digue du nom de son créateur.)
een naam geven;
baptiser (Ils vont faire baptiser leur fils le 15 août.)
dopen
bénéfique (adj.)
heilzaam
bienêtre m (le mieux être = état plus heureux, amélioration du bienêtre)
gevoel van welbehagen
cachet m (le cachet d’aspirine)
tablet
calmant m
kalmeringsmiddel
cap m
kaap, klip
capsule f
capsule
cependant
echter, toch
comprimé m
tablet
consommation f
inname, gebruik
consommer
gebruiken, verbruiken
contre-indication f
contra indicatie
courant/e
gangbaar; stromend
cure f
kuur, behandeling
de nature à
van dien aard dat, zodanig dat
déception f
teleurstelling
démarche f
stap; methode
dépendance f
afhankelijkheid
dépression nerveuse f
zenuwinzinking
déprime f
depressie, zwaarmoedigheid
désormais
van nu af aan, voortaan
deuil m
rouw; diepe droefheid
développer
ontwikkelen
diffuser
verspreiden, uitzenden
digestif
spijsverterings-
diminution f
vermindering, afname
distiller
distilleren, stoken
dit(e)(s)
zogenoemde
douleur morale, psychique f
geestelijke pijn
échange m (troc m, transaction commerciale f)
handelstransactie
échange m (communication réciproque f)
uitwisseling
échapper (à)
ontkomen, ontsnappen (aan): ontgaan
écran m
het (beeld)scherm
effet secondaire m
bijwerking, het neveneffect
effort m
inspanning; poging
élaborer
uitwerken
en douceur
zachtjes, in alle rust
en fonction de
in samenhang met; afhankelijk van
ensoleillement m
zonneschijn
environnement m
omgeving, het milieu
épisode m
fase; gebeurtenis, voorval
état dépressif
depressieve gemoedstoestand
être dû à
te wijten zijn aan
être muni de diplômes
in het bezit zijn van diploma’s
être présumé/supposé faire qc
geacht worden iets te doen
étude f
studie; het onderzoek
excessif/ive
bovenmatig; buitensporig
exposition f
blootstelling; tentoonstelling
faire des démarches
stappen ondernemen
faire partie de
deel uitmaken van
faire ses preuves
zich bewijzen
gélule f
capsule
guérir (se rétablir) (Mieux vaut prévenir que guérir)
genezen
guetter
bedreigen; bespieden
il n’en reste pas moins que
desalniettemin
imprimer
afdrukken
injection f (Donner une injection; recevoir une injection)
injectie
insomnie f
slapeloosheid
intérêt m
belangstelling; het belang
irritabilité f
prikkelbaarheid
l’allopathe m/f
allopaat
lampe halogène f
halogeenlamp
l’échapper belle
dans ontspringen
les anxiolytiques
angstwerende middelen
les idées noires
sombere gedachten
les médecines douces, complémentaires, non-conventionnelles
alternatieve geneeswijzen
les médecines douces/complémentaires
alternatieve geneeswijzen
lumineux/euse) (adj.)
lichtgevend
lumineux/euse) (adj.) (= lucide, clair)
helder;
manier
hanteren; omgaan met
médicament m
geneesmiddel
vergezeld doen gaan van
accompagner (un filet mignon accompagné d’une sauce aux trois poivres)
vergezellen, begeleiden
accompagner
gewenning
accoutumance f
(ongunstig) beïnvloeden
affecter
gevoels-
affectif
hoofd bieden aan
affronter
overgevoeligheid, allergie
allergie (être allergique à un certain médicament)
alternatief
alternative f (= la solution de rechange)
ampul
ampoule f
teniet doen
annihiler
antidepressivum
antidépresseur m
middel tegen angsten
anxiolytique m
kunstmatig
artificiel/le
troef
atout m
gedrag; houding, instelling
attitude f (= comportement m) (Quelle est son attitude à l’égard de ce problème? Elle garde une attitude réservée.)
zelfgenezing
autoguérison f
anderen, een ander
autrui
voorzichtig
avec précaution
bekennen, toegeven
avouer (reconnaître, approuver)
erkennen
avouer (reconnaître pour sien, admettre)
een naam geven;
baptiser (Ils ont baptisé la digue du nom de son créateur.)
dopen
baptiser (Ils vont faire baptiser leur fils le 15 août.)
heilzaam
bénéfique (adj.)
gevoel van welbehagen
bienêtre m (le mieux être = état plus heureux, amélioration du bienêtre)
tablet
cachet m (le cachet d’aspirine)
kalmeringsmiddel
calmant m
kaap, klip
cap m
capsule
capsule f
echter, toch
cependant
tablet
comprimé m
inname, gebruik
consommation f
gebruiken, verbruiken
consommer
contra indicatie
contre-indication f
gangbaar; stromend
courant/e
kuur, behandeling
cure f
van dien aard dat, zodanig dat
de nature à
teleurstelling
déception f
stap; methode
démarche f
afhankelijkheid
dépendance f
zenuwinzinking
dépression nerveuse f
depressie, zwaarmoedigheid
déprime f
van nu af aan, voortaan
désormais
rouw; diepe droefheid
deuil m
ontwikkelen
développer
verspreiden, uitzenden
diffuser
spijsverterings-
digestif
vermindering, afname
diminution f
distilleren, stoken
distiller
zogenoemde
dit(e)(s)
geestelijke pijn
douleur morale, psychique f
handelstransactie
échange m (troc m, transaction commerciale f)
uitwisseling
échange m (communication réciproque f)
ontkomen, ontsnappen (aan): ontgaan
échapper (à)
het (beeld)scherm
écran m
bijwerking, het neveneffect
effet secondaire m
inspanning; poging
effort m
uitwerken
élaborer
zachtjes, in alle rust
en douceur
in samenhang met; afhankelijk van
en fonction de
zonneschijn
ensoleillement m
omgeving, het milieu
environnement m
fase; gebeurtenis, voorval
épisode m
depressieve gemoedstoestand
état dépressif
te wijten zijn aan
être dû à
in het bezit zijn van diploma’s
être muni de diplômes
geacht worden iets te doen
être présumé/supposé faire qc
studie; het onderzoek
étude f
bovenmatig; buitensporig
excessif/ive
blootstelling; tentoonstelling
exposition f
stappen ondernemen
faire des démarches
deel uitmaken van
faire partie de
zich bewijzen
faire ses preuves
capsule
gélule f
genezen
guérir (se rétablir) (Mieux vaut prévenir que guérir)
bedreigen; bespieden
guetter
desalniettemin
il n’en reste pas moins que
afdrukken
imprimer
injectie
injection f (Donner une injection; recevoir une injection)
slapeloosheid
insomnie f
belangstelling; het belang
intérêt m
prikkelbaarheid
irritabilité f
allopaat
l’allopathe m/f
halogeenlamp
lampe halogène f
dans ontspringen
l’échapper belle
angstwerende middelen
les anxiolytiques
sombere gedachten
les idées noires
alternatieve geneeswijzen
les médecines douces, complémentaires, non-conventionnelles
alternatieve geneeswijzen
les médecines douces/complémentaires
lichtgevend
lumineux/euse) (adj.)
helder;
lumineux/euse) (adj.) (= lucide, clair)
hanteren; omgaan met
manier
geneesmiddel
médicament m