Les 9 Flashcards
1
Q
分かる ( わかる)
A
begrijpen, duidelijk zijn I, intr
2
Q
ある
A
er zijn (onbeweeglijke dingen) I, intr
3
Q
料理をする ( りょうりをする)
A
koken, bereiden III, tr.
4
Q
スポーツをする
A
sporten III, tr.
5
Q
野球をする ( やきゅうをする)
A
honkballen III, tr.
6
Q
ダンスをする
A
dansen III, tr
7
Q
旅行をする ( りょこうをする)
A
reizen III, tr.
8
Q
約束をする ( やくそくをする)
A
afspreken, beloven III, tr
9
Q
アルバイトをする
A
een bijbaan hebben III, tr.
10
Q
好きな ( すきな)
A
favoriet, waar je van houdt, leuk na-A
11
Q
嫌いな ( きらいな)
A
stom, waar je niet van houdt, niet leuk na-A
12
Q
上手な ( じょうずな)
A
goed (in iets), vaardig na-A
13
Q
下手な ( へたな)
A
slecht (in iets) na-A
14
Q
飲み物 ( のみもの)
A
drinken (zelfstandig naamwoord)
15
Q
料理 ( りょうり)
A
eten, gerecht
16
Q
スポーツ
A
sport
17
Q
野球 ( やきゅう)
A
honkbal
18
Q
ダンス
A
dans
19
Q
旅行 (りょこう)
A
reis
20
Q
音楽 ( おんがく)
A
muziek
21
Q
歌 ( うた)
A
lied
22
Q
クラシック
A
klassieke muziek
23
Q
ジャズ
A
jazz
24
Q
コンサート
A
concert
25
カラオケ
karaoke
26
歌舞伎 ( かぶき)
kabuki
27
絵 ( え)
tekening, schilderij, afbeelding
28
字 ( じ)
schriftteken
29
漢字 ( かんじ)
Chinees karakter
30
平仮名 ( ひらがな)
hiragána
31
片仮名 ( カタカナ)
katakána
32
ローマ字 ( ローマじ)
Latijns alfabet
33
細かいお金 ( こまかいおかね)
kleingeld
34
チケット
ticket (vliegtuig, concert e.d.)
35
時間 ( じかん)
tijd
36
用事 ( ようじ)
iets te doen, klusje
37
約束 ( やくそく)
afspraak, belofte
38
アルバイト
bijbaan
39
ご主人 ( ごしゅじん)
echtgenoot (van iemand anders)
40
夫 ( おっと)
mijn man
41
主人 ( しゅじん)
mijn man
42
奥さん ( おくさん)
echtgenote (van iemand anders)
43
妻 ( つま)
mijn vrouw
44
家内 ( かない)
mijn vrouw
45
子供 ( こども)
kind
46
よく
vaak, goed
47
だいたい
meestal
48
たくさん
veel
49
少し ( すこし)
een beetje
50
全然 ( ぜんぜん)
helemaal niet (gebruikt met ontkenning)
51
早く ( はやく)
vroeg
52
速く ( はやく)
snel, vlug
53
どうして
waarom
54
貸してください。( かしてください。)
Leen het me aub.
55
いいですよ。
Dat is in orde., Geen probleem.
56
残念ですが、( ざんねんですが)
helaas, jammer genoeg
57
一緒にいかがですか。( いっしょにいかꜜがですか)
Heeft u zin om mee te gaan?
58
～はちょっと……。
… komt niet echt goed uit
59
だめですか
Dat gaat niet lukken?
60
また今度お願いします。( またこんどおねがいします。)
Misschien een andere keer. (lett.: Ik verzoek het je
nog een andere keer.)
