Les 23 Flashcards
寂しい ( さびしい)
eenzaam, verlaten i-A
触る ( さわる)
aanraken I, intr.
ドアに触る ( ドアに さわる)
de deur aanraken I, intr
歩く ( あるく)
lopen I, intr
渡る ( わたる)
oversteken I, intr
橋を渡る ( はしを わたる)
een brug oversteken I, intr.
曲がる ( まがる)
afslaan, buigen (intr.) I, intr
右へ曲がる ( みぎへ まがる)
rechts afslaan I, intr.
聞く ( きく)
vragen, luisteren I, tr
先生に聞く ( せんせいに きく)
het aan de docent vragen I, tr.
回す ( まわす)
iets (rond)draaien I, tr
引く ( ひく)
trekken I, tr
変える ( かえる)
iets veranderen II, tr
[お]湯 ( [お]ゆ)
heet water
音 ( おと)
geluid
サイズ
maat
故障 ( こしょう)
defect, kapot
道 ( みち)
weg, straat
交差点 ( こうさてん)
kruispunt
信号 ( しんごう)
stoplicht, verkeerslicht
角 ( かど)
hoek
橋 ( はし)
brug
駐車場 ( ちゅうしゃじょう)
parkeerplaats
建物 ( たてもの)
gebouw
何回も ( なんかいも)
hoe veel keer ook, talloze keren
~目 ( ~め)
… ste
聖徳太子 ( しょうとく たいし)
Prins Shōtoku (574-622)
法隆寺 ( ほうりゅうじ)
Hōryūji-tempel
出る ( でる)
eruit komen
故障する ( こしょうする)
kapot gaan