Les 30 Flashcards
1
Q
丸い ( まるい)
A
rond i-A
2
Q
貼る、張る ( はる)
A
opplakken I, tr.
3
Q
飾る ( かざる)
A
neerzetten, decoreren I, tr.
4
Q
戻す ( もどす)
A
terugzetten, terugleggen I, tr
5
Q
しまう
A
opbergen I, tr.
6
Q
目が覚める ( めがさめる)
A
wakker worden II, intr
7
Q
掛ける ( かける)
A
ophangen II, tr
8
Q
並べる ( ならべる)
A
naast elkaar zetten II, tr.
9
Q
植える ( うえる)
A
planten II, tr
10
Q
まとめる
A
samenstellen, samenvatten II, tr
11
Q
決める ( きめる)
A
beslissen II, tr
12
Q
そのままにする
A
iets laten zoals het is III, tr
13
Q
生活する ( せいかつする)
A
leven III, intr.
14
Q
予習する ( よしゅうする)
A
lesstof voorbereiden III, tr
15
Q
復習する ( ふくしゅうする)
A
lesstof herhalen III, tr
16
Q
授業 ( じゅぎょう)
A
les, college
17
Q
講義 ( こうぎ)
A
hoorcollege
18
Q
ミーティング
A
vergadering
19
Q
予定 ( よてい)
A
plan
20
Q
ガイドブック
A
gids (boek)
21
Q
カレンダー
A
kalender
22
Q
ポスター
A
poster
23
Q
予定表 ( よていひょう)
A
rooster, schema
24
Q
ごみ箱 ( ごみばこ)
A
prullenbak
25
人形 ( にんぎょう)
pop
26
花瓶 ( かびん)
vaas
27
鏡 ( かがみ)
spiegel
28
引き出し ( ひきだし)
lade
29
玄関 ( げんかん)
hal (van een woonhuis)
30
廊下 ( ろうか)
gang (van een woonhuis of gebouw)
31
池 ( いけ)
vijver
32
元の所 ( もとのところ)
waar iets was, waar iets hoort (oorspronkelijke plek)
33
周り ( まわり)
omgeving
34
真ん中 ( まんなか)
midden
35
隅 ( すみ)
hoek (v/e kamer o.i.d.)
36
まだ
nog steeds
37
リュック
rugzak
38
非常袋 ( ひじょうぶくろ)
pakket met spullen voor geval van nood
39
非常時 ( ひじょうじ)
ten tijde van nood
40
懐中電灯 ( かいちゅうでんとう)
zaklamp
41
～とか、～とか
~ of, ~ of zo (ook: ‘en zo’)
42
ある～
een zekere ~
43
夢を見る ( ゆめをみる)
dromen
44
嬉しい ( うれしい)
blij
45
嫌な ( いやな)
vervelend, stom
46
すると
en toen
