Les 28 Flashcards
偉い ( えらい)
bewonderenswaardig; hooggeplaatst i-A
踊る ( おどる)
dansen I, intr
通う ( かよう)
heen en weer gaan, forenzen I, intr
大学に通う ( だいがくにかよう)
aan de universiteit studeren I, intr
噛む ( かむ)
bijten, kauwen I, tr
選ぶ ( えらぶ)
kiezen I, tr.
誘う ( さそう)
uitnodigen I, tr.
売れる ( うれる)
goed verkopen II, intr
パンが売れる ( パンがうれる)
het brood verkoopt goed II, intr
参加する ( さんかする)
meedoen, deelnemen III, intr
メモする
aantekeningen maken, noteren III, tr
真面目な ( まじめな)
serieus, ijverig na-A
熱心な ( ねっしんな)
enthousiast, gemotiveerd, gepassioneerd na-A
ちょうどいい
precies goed
ちょうどいい
precies goed
景色 ( けしき)
uitzicht
美容院 ( びよういん)
kapper, schoonheidssalon (vgl. 病院)
台所 ( だいどころ)
keuken (vgl. キッチン)
経験 ( けいけん)
ervaring
経験がある ( けいけんがある)
ervaren zijn
経験をする ( けいけんをする)
ervaren
力 ( ちから)
kracht, macht
人気 ( にんき)
populariteit
学生に人気がある ( がくせいににんきがある)
populair zijn onder de studenten
色 ( いろ)
kleur
味 ( あじ)
smaak
ガム
kauwgom
品物 ( しなもの)
goederen, spullen
値段 ( ねだん)
prijs
給料 ( きゅうりょう)
salaris
ボーナス
bonus, dertiende maand, vakantiegeld
ゲーム
game
番組 ( ばんぐみ)
televisieprogramma
ドラマ
(tv-)serie
歌手 ( かしゅ)
zanger(es)
小説 ( しょうせつ)
roman
小説家 ( しょうせつか)
romanschrijver
~家 ( ~か)
suffix dat beroep aangeeft
~機 ( ~き)
~ machine, ~ automaat
息子 ( むすこ)
zoon
息子さん ( むすこさん)
zoon van iemand anders
娘 ( むすめ)
dochter, meisje
娘さん ( むすめさん)
dochter van iemand anders
しばらく
eventjes
たいてい
meestal, gewoonlijk
それに
daarbij, bovendien
それで
dus
実は ( じつは)
eigenlijk
会話 ( かいわ)
conversatie, gesprek
うーん
eens even zien…
お知らせ ( おしらせ)
mededeling
日にち ( ひにち)
datum
土 (ど )
zaterdag (afkorting)
体育館 ( たいいくかん)
gymzaal
無料 ( むりょう)
gratis
イベント
evenement
[ちょっと]お願いがあるんですが。
Ik heb (even) een verzoek, maar…