Les 18 Flashcards
1
Q
洗う ( あらう)
A
wassen I, tr
2
Q
弾く ( ひく)
A
spelen (van een snaarinstrument (incl. piano)) I, tr
3
Q
歌う ( うたう)
A
zingen I, tr.
4
Q
出来る ( できる)
A
lukken, kunnen, mogelijk zijn II, intr.
5
Q
集める ( あつめる)
A
iets verzamelen II, tr.
6
Q
捨てる ( すてる)
A
weggooien II, tr
7
Q
換える ( かえる)
A
vervangen, omwisselen II, tr
8
Q
運転する ( うんてんする)
A
besturen III, tr.
9
Q
予約する ( よやくする)
A
reserveren, boeken III, tr
10
Q
お祈りをする ( おいのりをする)
A
bidden III, tr
11
Q
ピアノ
A
piano
12
Q
メートル
A
meter
13
Q
現金 ( げんきん)
A
contant geld
14
Q
趣味 ( しゅみ)
A
hobby
15
Q
日記 ( にっき)
A
dagboek
16
Q
お祈り ( おいのり)
A
gebed
17
Q
課長 ( かちょう)
A
teamleider
18
Q
部長 ( ぶちょう)
A
afdelingsleider, afdelingschef
19
Q
社長 ( しゃちょう)
A
directeur
20
Q
動物 ( どうぶつ)
A
dier
21
Q
馬 ( うま)
A
paard
22
Q
インターネット
A
internet
23
Q
特に ( とくに)
A
vooral, in het bijzonder
24
Q
へえ
A
Huh? Echt waar?
25
それはおもしろいですね。
Oh, wat grappig, zeg
26
なかなか
maar … niet (gebruikt met ontkenning), behoorlijk
27
本当ですか。 ( ほんとうですか。)
Echt waar?
28
ぜひ
heel graag
29
故郷 ( ふるさと)
Furusato, naam van een liedje (lett.
‘Geboorteplaats’)
30
ビートルズ
The Beatles, naam van een beroemde Britse band
31
秋葉原 ( あきはばら)
Akihabara, naam van een wijk in Tokyo
