Les 7 Flashcards
1
Q
切る ( きる)
A
snijden, knippen I, tr
2
Q
送る ( おくる)
A
versturen I, tr
3
Q
もらう
A
krijgen, ontvangen I, tr
4
Q
貸す ( かす)
A
uitlenen I, tr.
5
Q
習う ( ならう)
A
leren (van iemand) I, tr
6
Q
あげる
A
geven II, tr
7
Q
借りる ( かりる)
A
lenen (van iemand) II, tr
8
Q
教える ( おしえる)
A
onderwijzen, vertellen, leren (aan iemand) II, tr
9
Q
かける
A
hangen, ophangen II, tr.
10
Q
電話をかける ( でんわをかける)
A
bellen, telefoneren II, tr
11
Q
手 (て)
A
hand
12
Q
箸 ( はし)
A
eetstokjes
13
Q
スプーン
A
lepel
14
Q
ナイフ
A
mes
15
Q
フォーク
A
vork
16
Q
はさみ
A
schaar
17
Q
パソコン
A
computer
18
Q
ケータイ
A
mobiele telefoon (ook: スマホ ‘smartphone’)
19
Q
メール
A
20
Q
年賀状 ( ねんがじょう)
A
nieuwjaarskaart
21
Q
パンチ
A
perforator
22
Q
ホッチキス
A
nietmachine
23
Q
セロテープ
A
plakband
24
Q
消しゴム (けしゴム)
A
gum
25
紙 ( かみ)
papier
26
花 ( はな)
bloem
27
シャツ
t-shirt, overhemd
28
プレゼント
cadeau
29
荷物 ( にもつ)
pakket, bagage
30
お金 ( おかね)
geld
31
切符 ( きっぷ)
kaartje (concert, trein, bus etc.)
32
クリスマス
kerstmis
33
父 ( ちち)
mijn vader
34
母 ( はは)
mijn moeder
35
お父さん ( おとうさん)
vader (van iemand anders), papa
36
お母さん ( おかあさん)
moeder (van iemand anders), mama
37
もう
al
38
まだ
nog (niet)
39
これから
hierna
40
[～]、素敵ですね ( [～]、すてきですね)
Wat een mooie … .
41
いらっしゃい
Welkom!
42
どうぞお上がり下さい。( どうぞおあがりください。)
Komt u binnen
43
失礼します。( しつれいします。)
Pardon
44
[～は]いかがですか
Wat dacht u van … ?
45
いただきます。
(dit wordt gezegd voor men begint met eten. lett:
Ik neem het in ontvangst.)
46
ごちそうさま[でした]
Ik heb heerlijk gegeten., Dank voor het eten
47
スペイン
Spanje
