Les 43 Flashcards
旨い、上手い、美味い ( うまい)
lekker, goed, vaardig i-A
まずい
vies, foute boel i-A
詰まらない ( つまらない)
saai, onbeduidend i-A
減る ( へる)
afnemen I, intr.
輸出が減る ( ゆしゅつがへる)
de export neemt af I, intr.
上がる ( あがる)
stijgen I, intr.
値段が上がる ( ねだんがあがる)
de prijs stijgt I, intr
下がる ( さがる)
dalen I, intr.
値段が下がる ( ねだんがさがる)
de prijs daalt I, intr
なくなる
verdwijnen, opraken I, intr.
ガソリンがなくなる
de benzine raakt op I, intr
謝る ( あやまる)
zich verontschuldigen I, intr.
知り合う ( しりあう)
bekend raken met (mensen) I, intr
増える ( ふえる)
toenemen II, intr
輸出が増える ( ゆしゅつがふえる)
de export neemt toe II, intr.
切れる ( きれる)
breken (intr.) II, intr
紐が切れる ( ひもがきれる)
het koord breekt II, intr
取れる ( とれる)
losraken II, intr
ボタンが取れる ( ボタンがとれる)
de knoop raakt los II, intr
落ちる ( おちる)
(eraf) vallen II, intr
荷物が落ちる ( にもつがおちる)
de bagage valt (eraf) II, intr.
変 ( へん)
vreemd na-A
幸せ ( しあわせ)
gelukkig na-A
楽 ( らく)
gemakkelijk, comfortabel na-A
ガソリン
benzine
パンフレット
folder
今にも ( いまにも)
elk moment (bijv. het kan nu elk moment gaan
regenen)
わあ
wauw
薔薇 ( ばら)
roos
ドライブ
ritje, autotocht
理由 ( りゆう)
reden