Les 13 Flashcards
1
Q
欲しい ( ほしい)
A
iets willen hebben i-A
2
Q
時間が欲しい。( じかんがほしい。)
A
Ik wil tijd hebben. i-A
3
Q
広い ( ひろい)
A
ruim, breed i-A
4
Q
狭い ( せまい)
A
smal i-A
5
Q
遊ぶ ( あそぶ)
A
spelen, uitgaan, op bezoek gaan I, intr
6
Q
泳ぐ ( およぐ)
A
zwemmen I, intr
7
Q
喉が渇く ( のどがかわく)
A
dorst krijgen I, intr
8
Q
お腹が空く ( おなかがすく)
A
honger krijgen I, intr.
9
Q
疲れる ( つかれる)
A
moe worden II, intr
10
Q
迎える ( むかえる)
A
verwelkomen II, tr
11
Q
結婚する ( けっこんする)
A
gaan trouwen III, intr
12
Q
買い物する ( かいものする)
A
boodschappen doen, winkelen III, intr.
13
Q
食事する ( しょくじする)
A
eten, dineren III, intr.
14
Q
散歩する ( さんぽする)
A
wandelen III, intr.
15
Q
公園を散歩する ( こうえんをさんぽする)
A
door het park wandelen III, intr.
16
Q
大変な ( たいへんな)
A
heftig na-A
17
Q
プール
A
zwembad
18
Q
川 ( かわ)
A
rivier
19
Q
美術 ( びじゅつ)
A
kunst, de schone kunsten
20
Q
釣り ( つり)
A
vissen
21
Q
スキー
A
skieën
22
Q
週末 ( しゅうまつ)
A
weekend
23
Q
[お]正月 ( [お]しょうがつ)
A
oud en nieuw
24
Q
～頃 ( ごろ)
A
rond … (tijdstip)
25
何か ( なにか)
iets
26
どこか
ergens
27
そうしましょう。
Laten we dat doen., Laten we het zo doen
28
ご注文は？( ごちゅうもんは？)
Wat wilt u bestellen?
29
定食 ( ていしょく)
vast menu
30
牛丼 ( ぎゅうどん)
gyūdon
31
[少々]お待ちください。 ( [しょꜜうしょう]おまちください。)
Een moment geduld, alstublieft.
32
～でございます
です (beleefd)
33
別々に ( べつべつに)
apart, een voor een
34
釣りをする ( つりをする)
vissen
35
スキーをする
skiën
