Les 40

Question 1

サイズが合う ( サイズがあう)

Answer 1

de maat past I, intr.

Question 2

酔う ( よう)

Answer 2

dronken worden, zeeziek worden, wagenziek worden I, intr.

Question 3

うまく行く ( うまくいく)

Answer 3

goed gaan I, intr.

Question 4

いらっしゃる

Answer 4

komen, er zijn, gaan [erend] I, intr

Question 5

測る、量る ( はかる)

Answer 5

meten, wegen I, tr.

Question 6

積む ( つむ)

Answer 6

inladen, opstapelen I, tr.

Question 7

動かす ( うごかす)

Answer 7

bewegen (tr.), in beweging zetten I, tr

Question 8

問題が出る ( もんだいがでる)

Answer 8

een vraag verschijnt [op de toets] II, intr

Question 9

数える ( かぞえる)

Answer 9

tellen II, tr.

Question 10

確かめる ( たしかめる)

Answer 10

bevestigen, controleren II, tr.

Question 11

手に入れる ( てにいれる)

Answer 11

in handen krijgen II, tr.

Question 12

出発する ( しゅっぱつする)

Answer 12

vertrekken III, intr

Question 13

到着する ( とうちゃくする)

Answer 13

aankomen, arriveren III, intr.

Question 14

相談する ( そうだんする)

Answer 14

overleggen III, int

Question 15

必要 ( ひつよう)

Answer 15

noodzakelijk (cf. 必要 ‘noodzaak’) na-A

Question 16

天気予報 ( てんきほう)

Answer 16

weerbericht

Question 17

忘年会 ( ぼうねんかい)

Answer 17

eindejaarsetentje, -borrel

Question 18

新年会 ( しんねんかい)

Answer 18

nieuwjaarsetentje, -borrel

Question 19

二次会 ( にじかい)

Answer 19

afterparty

Question 20

発表会 ( はっぴょうかい)

Answer 20

presentatiebijeenkomst

Question 21

大会 ( たいかい)

Answer 21

conventie, evenement

Question 22

マラソン

Answer 22

marathon

Question 23

コンテスト

Answer 23

wedstrijd

Question 24

表 ( おもて)

Answer 24

voorkant

Question 25

裏 ( うら)

Answer 25

achterkant

Question 26

間違い ( まちがい)

Answer 26

fout, vergissing

Question 27

傷 ( きず)

Answer 27

wond, beschadiging

Question 28

[お]年寄り ( [お]としより)

Answer 28

oudere, bejaarde

Question 29

長さ ( ながさ)

Answer 29

lengte

Question 30

重さ ( おもさ)

Answer 30

gewicht

Question 31

高さ ( たかさ)

Answer 31

hoogte

Question 32

大きさ ( おおきさ)

Answer 32

grootte

Question 33

～便 ( ～びん)

Answer 33

vluchtnummer…

Question 34

本 ( ほん)

Answer 34

[maatwoord voor lange dunne voorwerpen]

Question 35

杯 ( はい)

Answer 35

[maatwoord voor inhoud van kopjes, bekertjes enz.]

Question 36

センチ

Answer 36

centimeter

Question 37

ミリ

Answer 37

milimeter

Question 38

～以上 ( ～いじょう)

Answer 38

meer dan…, … of meer

Question 39

～以下 ( ～いか)

Answer 39

minder dan…, …of minder

Question 40

テスト

Answer 40

test, toets

Question 41

成績 ( せいせき)

Answer 41

cijfer, prestatie

Question 42

ところで

Answer 42

trouwens

Question 43

様子 ( ようす)

Answer 43

aanblik, tafereel, situatie

Question 44

事件 ( じけん)

Answer 44

incident

Question 45

オートバイ

Answer 45

motor

Question 46

爆弾 ( ばくだん)

Answer 46

bom

Question 47

運転手 ( うんてんしゅ)

Answer 47

bestuurder

Question 48

離れた ( はなれた)

Answer 48

afgelegen, ver weg

Question 49

急に ( きゅうに)

Answer 49

plotseling

Question 50

犯人 ( はんにん)

Answer 50

dader

Question 51

今でも ( いまでも)

Answer 51

zelfs nu

Question 52

ズボン

Answer 52

broek

Question 53

長崎 ( ながさき)

Answer 53

Nagasaki, naam van een Japanse stad en prefectuur

Question 54

仙台 ( せんだい)

Answer 54

Sendai, naam van een Japanse stad

Question 55

JL ( ジャル)

Answer 55

Japan Airlines (ook: JAL)

Question 56

七夕祭り ( たなばたまつり)

Answer 56

Tanabata festival, naam van een Japans festival

Question 57

どうでしょうか。

Answer 57

どうですか。 [beleefd]