Les 34 Flashcards
苦い ( にがい)
bitter i-A
気がつく ( きがづく)
opvallen, opmerken I, intr
忘れ物に気がつく ( わすれものにきがつく)
opmerken dat je iets bent vergeten/verloren I, intr
見つかる ( みつかる)
gevonden worden I, intr
鍵が見つかる ( かぎがみつかる)
de sleutel wordt gevonden I, intr
経つ ( たつ)
verstrijken, voorbijgaan (van tijd) I, intr
磨く ( みがく)
poetsen, polijsten I, tr
歯を磨く ( はをみがく)
tandenpoetsen I, tr.
折る ( おる)
breken, vouwen I, tr
差す ( さす)
opsteken I, tr.
煮える ( にえる)
gekookt worden II, intr
組み立てる ( くみたてる)
in elkaar zetten, opbouwen II, tr
醤油をつける ( しょうゆをつける)
in sojasaus dopen II, tr
火にかける ( ひにかける)
op het vuur zetten II, tr
煮る ( にる)
koken, doorkoken II, tr
質問する ( しつもんする)
een vraag stellen III, intr
傘を差す ( かさをさす)
een paraplu opsteken
スポーツクラブ
sportclub
[お]城 ( [お]しろ)
kasteel
説明書 ( せつめいしょ)
handleiding
図 ( ず)
illustratie, figuur (vgl. 絵)