Les 8 Flashcards
1
Q
大きい ( おおきい)
A
groot i-A
2
Q
小さい ( ちいさい)
A
klein i-A
3
Q
新しい ( あたらしい)
A
nieuw i-A
4
Q
古い ( ふるい)
A
oud (van dingen) i-A
5
Q
いい
A
goed i-A
6
Q
悪い ( わるい)
A
slecht i-A
7
Q
暑い ( あつい)
A
heet (weer) i-A
8
Q
熱い ( あつい)
A
heet (tastzin) i-A
9
Q
寒い ( さむい)
A
koud (weer) i-A
10
Q
冷たい ( つめたい)
A
koud (tastzin) i-A
11
Q
難しい ( むずかしい)
A
moeilijk i-A
12
Q
易しい ( やさしい)
A
makkelijk i-A
13
Q
高い ( たかい)
A
hoog, duur i-A
14
Q
安い ( やすい)
A
goedkoop i-A
15
Q
低い ( ひくい)
A
laag i-A
16
Q
おもしろい
A
grappig, interessant, leuk i-A
17
Q
美味しい ( おいしい)
A
lekker i-A
18
Q
忙しい ( いそがしい)
A
het druk hebben i-A
19
Q
楽しい ( たのしい)
A
leuk, vermakelijk i-A
20
Q
白い ( しろい)
A
wit i-A
21
Q
黒い ( くろい)
A
zwart i-A
22
Q
赤い ( あかい)
A
rood i-A
23
Q
青い ( あおい)
A
blauw i-A
24
Q
ハンサムな
A
knap (uiterlijk, van een man) na-A
25
綺麗な ( きれいな)
mooi, schoon na-A
26
静かな ( しずかな)
stil, rustig na-A
27
賑やかな ( にぎやかな)
levendig na-A
28
有名な ( ゆうめいな)
beroemd na-A
29
親切な ( しんせつな)
aardig, vriendelijk na-A
30
元気な ( げんきな)
gezond, energiek na-A
31
暇な ( ひまな)
niets bijzonders te doen hebben na-A
32
便利な ( べんりな)
handig na-A
33
素適な ( すてきな)
prachtig na-A
34
桜 ( さくら)
japanse kers, kersenbloesem
35
山 ( やま)
berg
36
町 ( まち)
stad, wijk
37
食べ物 ( たべもの)
voedsel, eten
38
所 ( ところ)
plaats
39
寮 ( りょう)
slaapzaal, studentenhuis, dormitory
40
レストラン
restaurant
41
生活 ( せいかつ)
(dagelijks) leven
42
仕事 ( しごと)
werk
43
どう
hoe
44
どんな
wat voor
45
どれ
welke (drie of meer)
46
とても
heel, zeer
47
あまり
niet zo (gebruikt met ontkenning)
48
そして
daarnaast, voorts
49
～が、～
…, maar …
50
お元気ですか。( おげんきですか。)
Hoe gaat het met u?
51
そうですね……。
Eens even zien… Even kijken…
52
～、もう一杯いかがですか。( ～、もういっぱいいかがですか)
Wilt u nog een glas …?
53
いいえ、結構です。( いいえ、けっこうです。)
Nee, dank u
54
そろそろ失礼します。( そろそろしつれいします。)
Ik moest zo langzamerhand maar eens gaan.
55
いいえ。
Welnee
56
またいらっしゃってください。
Komt u nog eens langs
57
上海 ( シャンハイ)
Shanghai
58
金閣寺 ( きんかくじ)
Het gouden paviljoen (te Kyoto)
59
奈良公園 ( ならこうえん)
Park Nara
60
富士山 ( ふじさん)
de Fuji
