6.3 online prijsbepaling Flashcards

1
Q

webshop versus traditionele winkel, verschillen

A
  • kopers prijzen online heel gemakkelijk kunnen vergelijken

- kopers direct op prijzen reageren door al dan niet verder te klikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kanaalintegratie

A

waarbij de prijzen overal identiek zijn en de klant voor
klantenservice zowel online als oMine terecht kan, ongeacht waar het product is
gekocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

drie manieren op prijzen vast te stellen

A
  • kosten georiënteerde prijsstelling:de prijs wordt gebasseerd op de kosten
    die de leverancier maakt om het product te maken en aan te bieden
  • concurrentie georiënteerde prijsstelling: de prijs wordt vastgesteld op basis
    van de prijzen van de concurrentie.
  • waarde georiënteerde prijsstelling: de prijs wordt bepaald door de waarde
    die de klanten aan het product toekennen, de hoeveelheid geld die klanten voor het product willen betalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de klant bereid te betalen?

A

De klant kijkt bij het kiezen van een aanbieder of verkoopkanaal niet alleen naar
de prijs, maar ook naar het assortiment, het gepercipieerde risico en de aftersalesservice. Betrouwbaarheid, gemak van bestellen en klantenservice
spelen een grote rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verdienmodel

A

is de beschrijving van de manier waarop winst wordt genegereerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

direct model

A

betaalt de bezoek een vergoeding aan de eigenaar van de website of applicatie voor de verleende diensten of het gekochte product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

indirect model

A

worden de inkomsten bij derden gegenereerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

directe verdienmodellen

A
  • directe verkoop van producten
  • een vergoeding per verkochte eenheid
  • een abonnement per gebruiker, per computer etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prijsstelling directe verdienmodellen

A
  • Persoonsgebonden prijs: prijs gebaseerd op het gebruik van het product.
  • Gelaagde prijs: VB. tot 5 foto’s is de prijs laag, maar per foto relatief hoog.
  • Hybride prijs: een combinatie van een vaste abonnements- of
    toegangsprijs en variabele kosten voor het gebruik van het product.
  • Simultane gebruikersprijs: gebaseerd op het daadwerkelijke aantal
    gebruikers op een speci0ek moment.
  • Bundelprijs: een lagere prijs voor een bundel van producten. VB. reis- en annuleringsverzekering, samen goedkoper dan apart.
  • Upgradeprijs: prijs om van de ene versie naar de volgende te gaan. VB. 2e klas stoel naar 1e klas stoel in de trein.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

prijsstellingen indirecte verdienmodellen

A
  • Advertentiemodellen
  • Clickmodellen: inkomsten uit doorklikken naar fabrikanten of leveranciers
  • Aanbiedings- of kortingsmodellen
  • Veilingmodellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tijdelijke prijstactieken

A
  • producten aanbieden met korting
  • prijsbundeling
  • veilingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

prijsbundeling

A

a) pure bundeling: alleen de bundel als geheel kopen, niet los.
b) gemixte bundeling: keuze om als bundel of los te kopen.
c) add on-bundeling: een hoofd- en bijproduct. Het bijproduct wordt niet
zonder het hoofdproduct verkocht.
d) tie in-bundeling: koper is verplicht bijproduct te nemen bij het
hoofdproduct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

realtime pricing

A

de prijs wordt op het moment van handelen vastgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

veilingen

A

a) het Engelse model: bij opbod verkopen, de hoogste bieder mag het goed
kopen.
b) het Hollandse model: van een hoge prijs naar een steeds lagere prijs, veiling bij afslag.
c) een gesloten veiling: bieders kunnen elkaars bod niet zien. Het hoogste bod wint.
d) een omgekeerde veiling: meerdere aanbieders en maar één vrager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

andere tijdelijke prijstactieken

A
  • weggevers
  • gratis financiering van het gekochte product
  • gratis verzending
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dynamic price discrimination

A

het hanteren van dynamische prijzen. het wordt ingezet als instrument voor capaciteitsmanagement, maar ook als prijsinstrument om groepen klanten te stimuleren tot aankopen

17
Q

yield pricing

A

Het gebruik van dynamische prijzen om aanbod en vraag op elkaar af te stemmen en zo het rendement van een organisatie te optimaliseren,

18
Q

dynamic price discrimination als instrumente voor capaciteitsmanagement

A

Een van de manieren om een betere spreiding van de vraag te krijgen, is lage
prijzen rekenen als het rustig is en hoge als het druk is.

Zonder prijsdiscriminatie kiest de organisatie voor de prijs die leidt tot
winstmaximalisatie. Dit is het punt waar de marginale opbrengsten (MO) gelijk
zijn aan de marginale kosten (MK).

Dynamic pricing kan ook worden gebruikt als de aanbieder in een bepaalde
periode geconfronteerd wordt met kostenverschillen, bijv. doordat
arbeidskrachten of verzending duurder zijn.

19
Q

dynamic price discrimination op het niveau van groepen klanten. aantal voorwaarden voor prijsdiscriminatie

A
  • Machtsverschillen in de markt: bij volledige mededinging zal uiteindelijk
    iedere aanbieder tegen de laatste prijs moeten verkopen.
  • Er kunnen barrières voor klanten zijn om het product voor elkaar aan te
    scha,en of onderling door te verkopen.
  • Verschillen in de prijselasticiteit tussen groepen klanten: de ene groep
    moet bereid zijn een hogere prijs te betalen dan de andere.
  • Het segmenteren van klanten moet technisch en financieel haalbaar zijn.
20
Q

procedure van prijszetting

A

Voordat de marketeer beslist over de prijzen probeert hij een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de volgende elementen:

  • Het business- en verdienmodel en de marketingstrategie
  • Het type product
  • De kostenstructuur
  • Prijsniveaus en –elasticiteit
  • De concurrentie
21
Q

split- runtest, verschillende prijselementen variëren

A
  • de basisprijs
  • Kortingen
  • Verzendkosten
  • Bundeling van producten en diensten
  • Retour- en annuleringsbeleid
  • Garanties