26 Flashcards
herb
wrang; zurig; bitter: herber Wein droge wijn; ein herber Wind een gure wind
(figuurlijk) bitter, hard, scherp
gesloten, stug, streng
abgedroschen
alledaags, afgezaagd
die Formel
formule, formulering
versenken
doen zinken, laten zakken
sich versenken in
zich verdiepen in
der Vorbote
voorbode
abgießen
afgieten
umgießen
overgieten
belanglos
onbelangrijk, zonder belang
einfallen
te binnen schieten
invallen
instorten
der Einfall
inval
idee, vonst
herhaben
vandaan hebben
unermüdlich
onvermoeibaar
durchatmen
diep ademhalen
Wurzel schlagen
wortel schieten
das Auto wurde aus der Kurve getragen
de auto vloog uit de bocht
latschen
sloffen
der, die Latsche(n)
slof
die Burg
burch, kuil
bürgen
(voor iem., iets) borg staan, instaan, (iets) garanderen
der Graben
sloot, gracht, kloof
ins Gedächtnis gegraben
in het geheugen gegrift
im Durchschnitt gemiddeld
gemiddeld
umso besser
des te beter
rumpeln
rommelen
hotsen, hobbelen
das Gewässer
water
das Messer
mes
Kampf bis aufs Messer
gevecht op leven en dood
jmdn. ans Messer liefern
iem. verraden
stumpf
stomp, mat, dof, bot
mit Stumpf und Stiel ausrotten
met wortel en tak uitroeien
ehe
eer(dat), voor(dat), alvorens
die Ehe
huwelijk
der Fels
rots(gesteente)
zweifach
tweevoudig
tummeln
dartelen, fladderen
der Funke
vonk
funken
fonkelen, vonken
seinen
anhalten um
verzoeken
nahen
naderen
naehen
naaien
der Beifall
bijval, instemming
applaus
wittern
ruiken
Düse
sproeier
straalpijp
düsen (hulpwerkwoord: sein)
snel: vliegen, rijden, lopen
der Kanister
jerrycan
raffen
pakken, grijpen
kort samenvatten: gerafft beknopt
begrijpen
die Streife
patiouille
streifen
trekken, zwerven, dwalen, dolen grenzen rakelings langs gaan schampen schuiven: die Ärmel nach oben streifen de mouwen opstropen
das streift ans Unglaubliche
dat grenst aan het ongelofelijke
er hat dieses Thema nur gestreift
hij heeft dit onderwerp maar even aangeroerd