Week 15 HC. 6 Flashcards

1
Q

cardiomyopathie

A

ziekte van hartspier
Hartspier structureel en functioneel abnormaal in afwezigheid van oorzakelijke ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

myocarditis

A

ontsteking myocard (hartspier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

monogenetische hartziekte

A

genetische afwijking in DNA die ervoor zorgt dat hartspier abnormaal is.
Meestal autosomaal dominante overerving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

genotype - fenotype

A

erfelijke informatie
waarneembare eigenschap als gevolg van DNA-mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

modifiers

A

omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

nadelen genetisch onderzoek

A

afwezigheid pathogene DNA-variant een genetische oorzaak niet uitsluit en dat genotype-fenotype relaties teleurstellend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cardiomyopathieën

A
  • HCM = hypertrofisch (verdikte hartspier)
  • DCM = gedilateerd (verwijding hartspier)
  • ARVC = aritmogene RV CM (ontstaan ritmestoornissen vanuit RV)
  • NCCM = non-compaction cardiomyopathie (myocardweefsel intra-uterien niet compact geworden. LV is rommelig met inhammen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HCM

A

als wanddikte >15 mm
belangrijke oorzaak plots overlijden van mensen onder 35 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ECG HCM

A

septum is meest aangedaan, vooral in basale deel. Achterwand is normaal. Er is asymmetrie in hypertrofie. Mitralisklep in systole naar voren waardoor deze tegen tussenschot aankomt. Uitstroombaan aortaklep nauwer (hypertrofische obstructieve cardiomyopathie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

klinisch beeld HCM

A

veel asymptomatisch. HCM vaak pas ontdekt bij vaststellen souffle, abnormaal ECG of familie onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DCM (oorzaken)

A

dilatatie en verminderde systolische functie
oorzaken: genetisch, virale infectie (myocarditis), toxische stoffen, vitaminedeficiëntie, peripartum, idiopathisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ECG DCM

A

afstand septum tot LV achterwand mag max 6 cm zijn. Bij meer dan 6 cm is er dilatatie.
Septum en posterieure wand kunnen normale dikte hebben
annulus dilatatie kan MI geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

klinisch beeld DCM

A

-lang zonder symptomen
- hartfalen
- ritmestoornissen
- geleidingsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ARVC

A

progressieve vervanging van R(L)V myocard door vet en fibreus weefsel. Vaak eerst ritmestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

diagnose ARVC

A

Task Force criteria
- structurele afwijkingen RV
- ECG-afwijkingen
- Ventriculaire ritmestoornissen
- familieanamnese
- DNA-onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

RCM (restrictief)

A

primair = veroorzaakt door fibrose van myocard en endomyocardiale verlittekening
secundair = door hypertrofie of infiltratie van myocard door bv amyloïdose of ijzer/glyocogeen neerslag

17
Q

LVNC (gevolg)

A

in apex van hart zijn instulpingen aanwezig.
hartfalen symptomen
ritmestoornissen
systemische embolieën
familie aandoening

18
Q

pericarditis diagnose

A
  • POB
  • pericardwrijven
  • (sub)febriele temperatuur
  • ECG- afwijkingen (ST-elevatie in elke afleiding)
  • pericardeffusie
19
Q

myocarditis

A

ontsteking hartspier veroorzaakt door verschillende factoren.
Van asymptomatisch tot ernstig hartfalen en plotse dood.
Mogelijke klachten zijn: POB/verschijnselen hartfalen/ritmestoornissen/koorts/virale klachten

20
Q

oorzaken myocarditis

A

banale virussen, bacteriële infectie, medicijnen, immunologische ziekten

21
Q

diagnose myocarditis

A
  • klachten hartfalen
  • koorts
  • verhoging cardiale enzymen
  • ECG-afwijkingen
  • verhoging virale antistoffen
  • cardiale MRI-scan
  • endomyocardiale biopsie
22
Q

endocarditis

A

endovasculaire infectie van cardiovasuclaire structuren (meestal kleppen), maar ook van pacemakerdraden of kunstkleppen
- bacteriëmie
- abnormaal cardiaal endotheel

23
Q

verhoogd risico endocarditis

A
  • klepprothese
  • eerdere endocarditis
  • bepaalde hartafwijkingen