Week 14 HC.2 Flashcards

1
Q

proteïnurie

A

schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

macroscopische hematurie

A

zichtbaar. In meeste gevallen is oorzaak te vinden. Meestal sprake van tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

microscopisch hematurie

A
  • asymptomatisch
  • vaak toevalsbevinding
  • vaak geen oorzaak
    grens macroscopische hematurie: ongeveer 40 erytrocyten per gezichtsveld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oorzaken hematurie

A

tumoren, aangeboren afwijkingen, trauma, ontstekingen, stenen, systeem oorzaken (stollingsstoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

urologie en nefrologie

A

macroscopisch bloedverlies pleit voor urologie. Microscopisch bloedverlies pleit voor nefrologie. Vaak hoge BD, proteïnurie en nierfunctiestoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

echografie

A

geeft informatie over nier. Parenchym nier ongeveer even donker als lever. Centraal in nier witte zone te zien, dit is vet. Centrale deel kan ook zwart zijn, dan is er urine stuwing (hydronefrose). Achter niersteen ontstaat schaduwzone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

buikoverzichtsfoto (BOZ) en CT-scan

A

BOZ laat geen stenen in nier zien.
Als patiënt veel lichaamsvet heeft kan meestal geen dingen op echo worden gezien. Met CT-scan kun je alle stenen zien. Echter, als CT plakjes te breed zijn kun je ook stenen missen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

urethrocystoscopie

A

met cystoscoop in urethra en blaas kijken. Ook vergrote prostaat zien vanuit urethra/blaas. Lokale anesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

urinecytologie

A

patholoog kijkt naar cellen in urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

analyse macroscopische hematurie

A

urethrocystoscopie, CT-scan, urinecytologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

erytrocytencilinder

A

in het algemeen is er dan sprake van glomerulaire hematurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DD bij glomerulaire hematurie

A
  • IgA nefropathie
  • Syndroom van Alport
  • Thin membrane nephropathy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

IgA nefropathie

A

IgA is antistof dat gevormd wordt. Herkent bacterie en zorgt dat deze herkend wordt voor opruiming. Vaak microscopische hematurie.
Soms werkt IgA niet goed en wordt dit verkeerd afgebroken. Het slaat neer in mesangiale cellen = mesangiale IgA depositie
met immunofluorescentie aantonen -> op monster (biopt) doe je IgA antistoffen die op IgA gaan zitten. aan staart groen lampje en dan kleurt het.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

syndroom van alport

A

collageen in basaalmembraan niet goed aangelegd. collageenvezels vormen gecompliceerd netwerk die structuur van glomerulaire basaalmembraan geven. Bij syndroom van Alport is basaalmembraan verdikt en hobbelig en meer doorlaatbaar voor eiwitten en rode bloedcellen.
X-linked recessieve overerving (COL4A5)
autosomaal dominant en recessief (COL4A3/4)
Als je een van deze allelen niet hebt heb je syndroom van Alport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

thin membrane nephropathy

A

collageenstoornis. Drager van autosomaal recessieve Alport gen, waardoor heel dun basaalmembraan. Laat gemakkelijk erytrocyten door die in urine komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly