VO week 7 Flashcards
waar is de toediening van antimicrobiële middelen afhankelijk van?
- farmacokinetiek en farmacodynamiek
- verwekker van de infectie
- plaats en aard van het infectieuze proces
- weerstand van patiënt
wat bepaald de concentratie van AB?
- t1/2
- vascularisatie van het weefsel
- natuurlijke barrières
- mate van ontsteking
- eliminatie van het AB
wat is bactericide?
groeiremmend (lichte en middelzware infecties)
wat is bactericide?
dodend (zware infecties en slecht gevasculeerd weefsel)
wanneer schrijf je eerder nitrofuraantoine of cotrimoxazoll voor?
nitro komt alleen in de blaas en cotri komt ook in hogere UWI (dus als je flankpijn hebt)
wanneer wordt AB meestal gevoelig genoemd?
als de MIC-waarde onder de helft van de ‘gemiddelde bloedconcentratie’ is die in het lichaam is te bereiken
wat is de killing snelheid?
de snelheid waarmee een AB een bepaalde bacterie klaart, is erg belangrijk voor het bepalen hoe frequent een middel gegeven moet worden
welke 2 groepen van resistentie zijn er?
- intrinsieke resistentie: de bacterie is van zichzelf resistent
- verkregen resistentie: door mutatie en selectie o.i.v. AB
welke 2 manieren van verkregen resistentie zijn er?
- natuurlijke selectie (intrinsiek): in elke bacteriepopulatie bevindt zich een klein aantal spontane mutanten dat resistent is tegen een bepaald AB
- overdracht van genetisch materiaal (verworven): ontstaat door overdracht van extrachromosomaal DNA (plasmide) van de ene naar de andere bacterie. dit gaat via conjugatie (direct contact tussen bacteriën_ en vindt alleen plaats bij gramnegatieve bacteriën
wat is het doel van ABschijfjes?
kan kwalitatief de gevoeligheid van bacteriën op specifieke AB bepaald worden