VO week 6 Flashcards

1
Q

wat is de immunofluorescentietechniek?

A

primaire screeningstest: weefsel of cellen worden op een objectglas aangebracht. serum van patiënt met antistoffen wordt toegevoegd. als dit auto-antistoffen zijn, gericht tegen weefsel, dan binden antistoffen aan de cel. fluorescerende antistoffen binden aan de auto-antistoffen en kleuren aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de voor- en nadelen van IF?

A

voor: gevoelig, eenvoudig, goed reproduceerbaar, goedkoop en semi-kwantificeerbaar
na: geen nauwkeurige info over structuur van de herkenbare antigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn reumafactoren?

A

IgM of IgA-antistoffen gericht tegen het Fc-gedeelte van IgG (kan niet met IF bepaald worden omdat het oplosbare eiwitten zijn en het geen IgG bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de elisa techniek?

A

follow-up: er is een dunne laag gecoat met gezuiverde antigene, hier voeg je patiëntenserum aan toe (eiwitten). als er auto-antistoffen zijn binden deze aan de antigenen, dan wordt er gewassen zodat niet gebonden materiaal wordt verwijderd. er wordt anti-humane antistoffen toegevoegd die gelabeld zijn met enzymen en een kleuromslag of fluorescentie kunnen geven geven. dan wordt er substraatvloeistof toegevoegd en deze kleurt blauw door het enzym bij anti-humane antigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de stappen van ELISA kort?

A
  1. Auto-antigen coating ELISA plate
  2. Blocking step
  3. Serum
  4. Incubating
  5. Conjugatie (IgM + IgG (met enzym))
  6. Substraat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat kan worden aangetoond met ELISA?

A

cytokinen, serum-IgE en auto-antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de voor- en nadelen van ELISA?

A

voor: zeer gevoelig, vrij eenvoudig, goed reproduceerbaar, zowel kwantitatief als kwalitatief te gebruiken en automatiseerbaar
na: zeer zuiver antigeen substraat nodig, kans op verlies antigeen/epitoop door zuivering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen ELISA en IF?

A

Op de plaat liggen bij IF cellen ipv auto-antigenen EN substraat en conjugaat worden samen toegevoegd (tegelijkertijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is agglutinatie?

A

het door antistoffen met elkaar verbinden of çrosslinken van cellen, bacteriën of grotere deeltjes. de antistoffen zijn gericht tegen oppervlakte-antigenen die op alle deeltjes en cellen voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de opbouw van bloedgroepantigenen?

A
  • antigenen A en B zijn de belangrijkste antigenen in ABO-systeem
  • ze worden gecodeerd door A- en B- en O-allel. alleen bij A en B allel vindt transferase plaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke bloedgroep reageert het sterkst met antigenen

A

O anti-A en B hiervan reageren sterker dan bij de bloedgroepen A en B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bloedgroep schema uit je hoofd weten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

speelt het rhesussysteem mee bij orgaantransplantatie?

A

nee want minder sterke antigene determinant dan het ABO-systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk antigeen is het sterkst in het rhesusstelsel?

A

D-antigeen deze geeft dus meer aanleiding tot antistofvorming dan andere antigenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn anti-A en -B?

A

IgM-moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn andere woorden voor een positieve en negatieve titer?

A

positief: agglutinatie
negatief: uitzakking

17
Q

wat is de titerwaarde?

A

de laagste concentratie die een positieve reactie veroorzaakt

18
Q

waarom en wanneer is profylactisch optreden bij rhesus incompatibiliteit noodzakelijk?

A

baby kan hemolytische ziekte krijgen. door profylactisch te handelen kan de moeder niet op het kind reageren. het ontstaat als papa pos, mam neg en kind pos is